Pieterburen

DOI

Antea Group heeft in april 2019 een archeologisch veldonderzoek(Opgraving, variant archeologische begeleiding) uitgevoerd op een locatie langs deOosterweg te Pieterburen.De directe aanleiding tot het onderzoek is het voornemen van de opdrachtgever om een laagspanningskabel aan te leggen en gestuurde boringen uit te voeren.Voorafgaand aan het onderzoek heeft geen inventariserend archeologisch vooronderzoek zoalseen bureau- of inventariserend booronderzoek plaatsgevonden. Wel is voorafgaand aan dearcheologische begeleiding door Antea Group een QuickScan uitgevoerd. Op basis daarvan isaanbevolen het grootste deel van het tracé vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. HetAMK-terrein waarin een gedeelte van het tracé aanwezig is, heeft een bekende archeologischewaarde. Voor het gedeelte van het tracé dat in open ontgraving plaatsvond (en het in- enuittredepunt van de persing) is een archeologische begeleiding geadviseerd. Dit deel van hettracé was net ten zuiden van Molen de Vier Winden gelegen (Rijksmonument nr. 14560,gebouwd in 1846). De verwachting was om eventuele resten van een voorganger of voorgangersvan de huidige molen, behuizing of erf aan te treffen.Conform het PvE zijn is tijdens de archeologische begeleiding in de leidingsleuf een profielaangelegd en gedocumenteerd.Er zijn geen sporen aangetroffen die in direct verband gebracht kunnen worden met eenvoorganger van de huidige molen of het molenaarshuis. Wel zijn ten zuidoosten van de molentwee bakstenen fundamenten aangetroffen die ongeveer 1,5 m uit elkaar liggen. Het zou kunnengaan om de fundamenten van een oud bijgebouwtje. De fundamenten zijn niet precies tedateren maar zijn vermoedelijk niet ouder dan de 19e eeuw. In de zwartgrijze kleilaag (S1000) isop verschillende plekken in de sleuf een baksteenverharding aangetroffen. Het gaat vermoedelijkom een oud pad dat eveneens niet ouder is dan de 19e eeuw. Tot slot is onder dit pad eenophogingslaag aangetroffen (S1001). Het is mogelijk dat voorafgaand aan de bouw van de eerstemolen een molenberg is aangelegd, waarvan deze ophogingslaag het restant is.De uitgevoerde begeleiding diende om eventueel bij het graafwerk te verstoren archeologischeresten te documenteren. Het uitgevoerde onderzoek betreft een opgraving, wat het eindebetekent van de AMZ-cyclus (bijlage 2). Derhalve zijn geen nadere adviezen of waarderingen tegeven. Gezien de geringe omvang van het begeleide werk zijn de aangetroffen archeologischeresten zeer fragmentarisch van aard. Desondanks is een goede conservering gebleken dievermoedelijk aan de aanwezigheid van de molenberg (ophogingslaag) is te danken. Hierdoor zijnbij toekomstige ingrepen op het terrein nog wel resten te verwachten van voorgangers van demolen of van structuren die in de periferie van de molen aanwezig zijn geweest.Dit rapport is goedgekeurd door de opdrachtgever en het bevoegd gezag.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xyf-wx6u
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xyf-wx6u
Provenance
Creator Antea Group
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak
Publication Year 2023
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; image/png; application/x-msaccess; application/msword; application/zip; text/xml; application/octet-stream
Size 1269812; 1750533; 1106639; 6629666; 106948; 72099; 495478; 42424; 4194304; 210851; 147589; 871936; 22905; 108693; 534849; 2365872; 1942; 52634; 10951251; 9021060; 9899347; 7410170; 7594066; 9396079; 7936810; 6232158; 8828591; 5523193; 5895224; 9046068; 8273757; 4870380; 4014; 97305; 280702; 10561428
Version 1.0
Discipline Humanities