In verband met een geplande uitbreiding van het vakantiepark 'Land van Bartje' is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd op een locatie noordelijk van het park en op een locatie zuidelijk ervan. Voor de noordelijke locatie is de precieze invulling nog niet bekend, op de zuidelijk locatie komt een multifunctioneel gebouw. Voor de uitbreidingsplannen zal graafwerk nodig zijn dat een bedreiging vormt voor eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek, verkennende fase. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn 28 boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen. Op de zuidelijke locatie is tevens een veldkartering uitgevoerd. Het vakantiepark 'Land van Bartje' ligt op de Hondsrug. De dichtstbij bekende archeologische vondsten zijn gedaan op afstanden van circa vijfhonderd meter tot het onderzoeksgebied. Het gaat om grafheuvels, bijlen en bewerkt vuursteen uit de periodes steentijd, bronstijd en ijzertijd. In het begin van de twintigste eeuw zijn de planlocaties ontgonnen en in gebruik genomen als akker. Op de noordelijke locatie zijn aan het eind van de twintigste eeuw sparren geplant. Op een deel van de noordelijke locatie is de bodem redelijk bewaard gebleven. Dat betekent dat van eventueel aanwezige archeologische grondsporen de diepere delen nog aanwezig kunnen zijn. Op de rest van de noordelijke locatie en op de zuidelijke locatie is de bodem minder goed bewaard. Daar zullen eventueel aanwezige archeologische grondsporen sterker zijn aangetast. Op de zuidelijke locatie zijn een vuursteenafslag en een natuurlijk stuk vuursteen met een geretoucheerde rand gevonden. Echter gezien de bodem wordt toch geadviseerd om op de zuidelijke locatie en op het deel van de noordelijke locatie met de minder goed bewaarde bodem geen nader archeologisch onderzoek uit te voeren. Op het deel van de noordelijke locatie waar de bodem nog wel redelijk is wordt geadviseerd om geen ingrepen te ondernemen die dieper reiken dan 30 centimeter. Als diepere ingrepen nodig zijn is het advies om een karterend archeologisch booronderzoek uit te laten voeren om nader vast te stellen wat de kans op de aanwezigheid van archeologische resten is.