De resultaten van het proefsleuvenonderzoek gaven aanleiding voor een doorstart naar een opgraving in het noordelijk deel van het noordelijke bouwvlak, in de zone rond de 3 laat-prehistorische paalkuilen (WP5; zone van ca. 900 m²). Hierbij werden nog meer resten uit de twee hierboven genoemde periodes aangetroffen (cf. proefsleuvenonderzoek) Late prehistorie Het gaat om 11 paalkuilen en mogelijk ook 3 kuilen, die op basis van geassocieerd handgevormd aardewerk in de (vroege) ijzertijd kunnen gedateerd worden. Er werden echter geen duidelijke structuren opgemerkt en de sporendichtheid is ook niet heel hoog. Duidel ijk is wel dat er nog meer sporen aanwezig kunnen zijn buiten de opgravingsput (bouwvlak), vooral in noordelijke en oostelijke richting ter plaatse van een zone met dekzandruggen. Samen met een bijgebouw, die bij eerder onderzoek werden aangetroffen op ca. 50 m ten zuidwesten van onderhavige opgraving en dat gedateerd werd in de late bronstijd (Rondags, 2023a), maken ze deel uit van een ruimere nederzettingsvindplaats waar resten uit minstens de late bronstijd en (vroege) ijzertijd voorkomen (?zwervende erven?). De drogere ligging dicht bij het beekdal van de Tongelreep (water), zal ongetwijfeld hebben meegespeeld in de locatiekeuze.Volle/Late middeleeuwen Tijdens het onderzoek werden ook twee jongere greppels/banen met spitsporen aangetroffen, die samen met de menglaag met spitsporen onderin het esdek, in verband gebracht kunnen worden met de ontginning van het gebied. Dit wordt op basis van het geassocieerd middeleeuws aardewerk gedateerd vanaf (het begin van) de 13e eeuw