In opdracht van Heijmans N.V. heeft RAAP van juni tot en met oktober 2020 een archeologische opgraving – variant archeologische begeleiding uitge vo erd in he t kade r van het pro ject ‘Deventerweg N348’ in de gemeen ten Deventer en Lochem. Aanleiding voor dit onderzoek zijn de werkzaamheden ten behoeve van de nieuwe oprit en aansluiting van de Braamweg naar de A1.Het voorafgaande booronderzoek heeft aangetoond dat de ondergrond niet verstoord is waardoor eventuele behoudenswaardige archeologische vindplaatsen nog intact kunnen zijn. Uit het proefsleuvenonderzoek van de gemeente Deventer in 1998 -1999 is gebleken dat in de omgeving van het plangebied vindplaatsen uit de bronstijd en ijzertijd aanwezig zijn. Omdat het niet mogelijk was om deze vindplaatsen duurzaam in de ondergrond te behouden, is door de bevoegde overheid (gemeenten Deventer en Lochem) besloten dat de aanwezige archeologische resten opgegraven dienen te worden.Vanwege de geringe grootte van de werkzaamheden is daarom besloten om de opgraving uit te voeren middels een begeleiding. Het voornaamste doel van het onderzoek was het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie (behoud ex situ).Binnen het plangebied zijn afzettingen aangetrof fen van het fluviatiele terras, dat tussen 40.000 en 20.000 jaar BP is afgezet. De terrasrest is afgedekt door jong dekzand uit het einde van de laatste ijstijd (Weichselien; tussen 13.000 en 11.500 jaar BP). In de top van dit dekzand heeft zich in de bronstijd een cultuurlaag gevormd. Het dekzand is afgedekt door een stuifzandlaag, dat in de late bronstijd of vroege ijzertijd is afgezet. In de top van het stuifzandpakket heeft zich een cultuurlaag gevormd met vondstmateriaal daterend vanaf de vroege ijzertijd. Het dekzand en de stuifzandlaag worden afgedekt door een plaggendek dat opgebracht is gedurende de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Mogelijk is hierbij een cultuurlaag uit de Romeinse tijd door landbewe rking in het plaggendek opgenomen.Het onderzoek heeft resten van vier archeologische vindplaatsen opgeleverd. De oudste vindplaats dateert in de late bronstijd en bestaat uit resten van een nederzetting met een cultuurlaag. In het noorden van het plangebied zijn verscheidene paalsporen en kuilen aangetroffen met vondstmate riaal dat dateert tussen de vroege ijzertijd tot Romeinse tijd. Ook deze vindplaats kan als nederzetting geïnterpreteerd worden. Centraal in het plangebied zijn nederzet tingsresten in de vorm van paalsporen en kuilen opgetekend die gedateerd worden in de late ijzertijd tot Romeinse tijd. Verspreid over het plangebied zijn daarnaast resten uit de late middeleeuwen en nieuwe - tot recente t ijd. Een cluster kuilen in het zuiden van het onderzoeksgebied wordt geïnterpreteerd als es- of ontginningsgreppels.Op enkele locaties zijn paalsporen van hekwerken herkend. Een bundel karrensporen duidt op de aanwezigheid van een weg of pad vóór het bestaan van de Waterdijk.