In verband met geplande sloop en nieuwbouw van een woonzorgcentrum is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan de Hoofdstraat 62 te Nieuwolda, gemeente Oldambt, provincie Groningen. Voor het noordoostelijke kwart van het plangebied geldt een dubbelbestemming in verband met een oude boerderijplaats. De nieuwbouw zal reiken tot in dit deel, waardoor resten van de boerderij en van eventuele voorgangers kunnen worden aangetast. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen of de bodem nog voldoende gaaf is dat grondsporen zoals van kelders, funderingen en waterputten bewaard gebleven kunnen zijn. Het onderzoek bestaat uit een bureau- en een veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn zeven boringen verricht om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat Nieuwolda op de rand ligt van een voormalige boezem van de Dollard die ontstond omstreeks de 13e tot en met de 15e eeuw. De eerste bedijking van deze boezem dateert uit 1545. Waarschijnlijk liep ter hoogte van de Hoofdstraat een oudere dijk. De dichtstbijzijnde gemelde archeologische waarde is een laat-middeleeuws klooster op ruim een halve kilometer oostelijk van het onderzoeksgebied. Op historische kaarten vanaf 1781 wordt ter plaatse van het onderzoeksgebied een boerderij weergegeven. Uit het veldonderzoek blijkt dat in het onderzoeksgebied waarschijnlijk opslibbing is geweest vanuit de Dollard. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van middeleeuwse ophogingslagen of voor een dijklichaam zijn niet gevonden in het gebied. Op basis daarvan lijkt de vroegst mogelijke bewoning te dateren van na de bedijking van 1545. De bovenlaag van tenminste 0,9 meter dikte bestaat uit grond die waarschijnlijk ten tijde van de bouw van het woonzorgcentrum is geroerd of opgebracht. Daaronder kunnen resten van de voormalige boerderij en voorgangers daarvan bewaard gebleven zijn. Bij de boringen is puin en cement gevonden, maar geen goed dateerbare materialen zoals scherven aardewerk. Het advies luidt om geen bodemingrepen te ondernemen die dieper reiken dan 0,9 meter beneden maaiveld. Als toch diepere ingrepen nodig zijn, dan wordt geadviseerd om graafwerkzaamheden te laten uitvoeren onder archeologische begeleiding.
Date: 2013-03-20