In opdracht van Betuweland heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 9 en 10 maart 2015 een inventariserend veldonderzoek (karterende fase) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in verband met voorgenomen nieuwbouw in de gemeente Lingewaard.Conform het Programma van Eisen zijn vier proefsleuven aangelegd. Deze zijn op basis van de nieuwbouwplannen en afhankelijk van de beperkingen van de huidige situatie geplaatst (bestaande bebouwing, kabels en leidingen, voetpaden, oppervlakteverharding, ophoging).Tijdens het onderzoek zijn in totaal 24 archeologisch relevante grondsporen aangetroffen. Deze sporen bestaan uit paalsporen, kuilen en greppels. De sporen werden in de top van de oeverafzettingen aangetroffen. Daarnaast zijn in totaal 101 vondsten verzameld: keramiek, metaal, natuursteen en dierlijk botmateriaal.Gezien de resultaten van het proefsleuvenonderzoek kan gesteld worden dat binnen het plangebied sprake is van nederzettingsresten uit de Volle en Late Middeleeuwen. Op basis van het vondstmateriaal kunnen de sporen worden gedateerd in de 13e tot begin 14e eeuw.Daarnaast is er een beduidend oudere component binnen het vondstmateriaal aanwezig, dat kan worden gedateerd in de Ottoonse periode (Vroege Middeleeuwen).Op basis van het uitgevoerde onderzoek stelt RAAP Archeologisch Advies dat er sprake is van een behoudenswaardige vindplaats. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat bij elke ingreep die dieper reikt dan ca. 9,70 m +NAP archeologische resten verstoord zullen worden.Wanneer ervoor wordt gekozen de bouwplannen zodanig aan te passen, dat de archeologische resten in situ behouden blijven, moet rekening gehouden worden met een maximale verstoringsdiepte van 10 m +NAP (top van de archeologische laag + een bufferzone van 30 cm). Hierbij moet er wel van uit worden gegaan dat er enige degradatie van de archeologische resten zal gaan optreden (bijv. verblauwing). Monitoring of ex situ veilig stellen hiervan zal na de nieuwbouw niet meer mogelijk zijn.Er wordt aanbevolen een archeologische opgraving uit te laten voeren in de zones waar de bodem dieper dan 10 m +NAP zal worden verstoord. Dit onderzoek heeft tot doel het volledig opgraven, bergen en documenteren van archeologische vindplaatsen (behoud ex-situ). Een opgraving dient uitgevoerd te worden conform een vooraf opgesteld Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient te zijn goedgekeurd door de bevoegde overheid.Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Lingewaard een selectiebesluit.
