Er is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Energieweg 3 te IJsselstein (gemeente IJsselstein, Figuur 1). De aanleiding voor het onderzoek is een geplande zijgeveluitbreiding van het bestaande bedrijfspand (Bijlage 1 en foto titelblad). Het bouwvlak voor de zijgeveluitbreiding heeft een omvang van 221,4 m2. Hierbinnen zal een funderingssleuf worden aangelegd, waarvoor ontgravingen plaatsvinden tot 0,75 m –Mv. Daarnaast worden de funderingsbalk (ringfundering) en de betonplaat van de uitbreiding onderheid. Hiervoor moet een omgevingsprocedure worden doorlopen, in welk kader ook een archeologisch vooronderzoek is vereist. Het archeologisch vooronderzoek bestond uit een gecombineerd onderzoek, te weten een archeologisch Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase door middel van boringen (IVO-O) en is uitgevoerd in overeenstemming met de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3. Uit het bureauonderzoek blijkt dat in het plangebied sprake is van een hoge tot zeer hoge verwachting op archeologische sporen uit de periode van de Midden-/Late-Bronstijd, IJzertijd en Romeinse Tijd. Deze verwachting houdt verband met de ligging van het plangebied op afzettingen van de OverOudlandse stroomrug, die hier tussen circa 2500 en 950 voor Chr. actief was. Uit het onderzoek van de romeinse grafheuvels aan de Lage Dijk (onderzoeksmeldingsnr. 38707) blijkt dat de stroomgordel al in de Midden-Bronstijd inactief was, zodat de einddatering van de actieve fase enigszins verder teruggaat, namelijk minimaal tot 1100 voor Chr. De oevers van de destijds actieve stroomgordel van de Over-Oudland vormden geschikte nederzettingslocaties. Na de actieve fase vormde de relatief hoger gelegen beddingafzettingen van de stroomrug aantrekkelijke nederzettingslocaties, totdat deze werden overstroomd door de Hollandse IJssel. Dit wordt bevestigd door het booronderzoek, waaruit blijkt dat binnen het bouwvlak sprake is van een intacte bodem, waarin op 1,25-1,45 m –Mv een vegetatiehorizont aanwezig is, die een Midden-/LateBronstijd, IJzertijd en Romeinse Tijd niveau vertegenwoordigt. Deze heeft zich ontwikkeld in de top van stroomgordelafzettingen, i.c. oeverafzettingen, van de Over-Oudlandse stroomrug. Als zodanig is de hoge tot zeer hoge archeologische verwachting uit het bureauonderzoek door het verkennend booronderzoek bevestigd.
