Van medio 2016 tot en met medio 2018 heeft Transect b.v. een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek uitgevoerd naar laat-neolithische visweren in bedrijvenpark de Stichtsekant te Almere. Uit het onderzoek blijkt dat sprake is van meerdere afzonderlijke visweren, die geheel of gedeeltelijk met elkaar een samenhangend systeem lijken te vormen. De weren bestaan uit rechtopstaande staken met diameters van gemiddeld circa 5 tot 10 cm. Resten van vlechtwerk en bewaarde onderkanten van rechtopstaande takken geven aan dat de weren al dan niet gedeeltelijk van schermen waren voorzien. Via de weren i.c. de schermen aan de weren, werden de vissen naar vangkamers geleid, die tijdens het onderzoek ook in kaart zijn gebracht. Fuiken ontbreken, maar wel zijn de weren deels voorzien van vangkamers waar fuiken achter kunnen hebben gehangen. De staken van de weren zijn grotendeels van zachthout, zoals berk en wilg en bevatten nog de schors(specialistisch onderzoek naar houtsoorten, kapseizoen en bewerkingssporen wordt uitgevoerd door BIAX). Om de staken in de bodem te kunnen steken zijn ze aangepunt. Een eerste indruk van de kapsporen wijst op het gebruik van stenen bijlen. Enkele liggende staken hebben een staaklengte van5 tot 6 m. De weren vormen verschillende patronen, van zigzag-vormen tot rechte lijnen en aaneengesloten boogjes. De grootst gemeten minimale lengte van de weren is meer dan 600 m en in totaal omvatten de blootgelegde weren maar liefst 8175 staken. De staken zijn veelal verticaal in de grond gedreven, maar deels ook diagonaal.De visweren zijn in een estuarium aangelegd, namelijk een zuidelijke inlandse uitbreinding van het Hauwert Complex, die globaal ter hoogte van Velsen (westelijk) en Almere (oostelijk) lag. Het estuarium valt mogelijk (gedeeltelijk) samen met het Oer-IJ estuarium. Een 14C-datering uit het vooronderzoek wijst een datering uit in het bereik van 2468-2298 v.Chr. (SUERC-46433 (GU30682), 3977 28). Deze dateringen vertegenwoordigen hiermee de eindfase van de Vlaardingen-Steingroep (circa 3400-2500 v.Chr.) c.q. Enkelgrafcultuur (circa 2900-2450 v.Chr.) en vallen grotendeels samen met de Klokbekercultuur (circa 2400-1900 v.Chr.).Begeleidend vondstmateriaal bestaat voor het overgrote deel uit aardewerk en vis- en zoogdierbot. Het aardewerk lijkt niet met de weren samen te hangen, maar eerder verspoeld materiaal te zijn van ge rodeerde dekzandkopjes, waarop nederzettingen van de Swifterbantcultuur (circa 5300-3400 voor Chr.) lagen. Ook voor wat betreft de relatie van het botmateriaal met de visweren moet de nodige voorzichtigheid worden betracht. Sowieso bevatten de afdekkende Almere-afzettingen (Almere Laag; Formatie van Naaldwijk) veel vissenbot, dat bij gelegenheid tijdens de aanleg van vlakken is verzameld. De aanleiding om de visweren te karteren en te waarderen was de bouw van nieuwe bedrijfspanden in het bedrijvenpark Stichtsekant, waarbij de bodem ter hoogte van de visweren wordt geroerd. De visweren waren in 2013 bij toeval ontdekt tijdens een waarderend onderzoek van Archol. Het onderzoeksobject was destijds een steentijdvindplaats in de top van het dekzand, waarbij tijdens het verdiepen de visweren tevoorschijn kwamen. De focus van het toen uitgevoerde onderzoek lag op het pleistocene oppervlak, terwijl de houten staken zijn aangetroffen in afzettingen van het Hauwert Complex, die boven het dekzand zijn afgezet. Het proefsleuvenonderzoek van 2016-2018 is in opdracht van en in samenwerking met het Bureau Archeologie en Monumentenzorg van de gemeente Almere en amateurarcheologen van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland-Afdeling Flevoland (AWN-Flevoland) uitgevoerd. In totaal waren vier campagnes nodig om de visweren i.c. het visweersysteem in kaart te brengen en te waarderen, te weten in medio 2016, medio 2017, eind 2017 en medio 2018. Het doel van de vier uitgevoerde campagnes was het verder in kaart brengen en het vaststellen van de aard, datering en fasering van de houten constructie. Op grond hiervan volgt een waardering van de archeologische resten en een advies ten aanzien van behoud (in situ) of veiligstelling (behoud ex situ). Dit maakt het mogelijk de structuur te kunnen beschermen, indien ingrepen in het landschap zullen plaatsvinden.Het doel van onderhavige rapportage is een algemene en KNA-conforme verantwoording van de gevolgde onderzoeksmethodiek, een algemeen overzicht, interpretatie, ruimtelijke begrenzing en waardering van de in kaart gebrachte visweren en deze te relateren aan paleogeografie en lithogenese. Het specialistisch onderzoek wordt onder regie van de gemeente Almere uitgevoerd en valt hiermee buiten de reikwijdte van de onderzoeksopdraccht van Transect.