In het geval van Sportcluster Engelen kan worden gesproken van twee vindplaatsen. De eerste betreft de cluster van sporen in de zuidhelft van het terrein op de fl ank van een zandkop. De sporen zijn slecht te herkennen omdat ze dezelfde textuur en kleur hebben als het archeologische niveau waar ze bij horen. De sporen zijn pas herkenbaar op het niveau van de C-horizont, waardoor waarschijnlijk vele, ondiepere, sporen onopgemerkt zijn gebleven. Door archeologische opgravingen is gebleken dat dekzandkoppen vooral vanaf de Bronstijd de voorkeur hadden als bewoningslocatie. De sporen stammen op basis van het aangetroffen vondstmateriaal uit de vroege ijzertijd (800-500 v. Chr.) en kunnen geïnterpreteerd worden als de off-site sporen van een nederzetting. Deze nederzetting is vermoedelijk ten westen van het onderzoeksgebied gelegen. De nederzetting maakt onderdeel uit van een microregio met andere prehistorische nederzettingen. Als tweede vindplaats zou de middeleeuwse akkerlaag kunnen worden genoemd, die de hierboven beschreven sporen afdekt.