In opdracht van Janssen de Jong Projectontwikkeling B.V. heeft RAAP Archeolo- gisch Adviesbureau op 3 juli 2007 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met geplande nieuwbouw te Kerkdriel in de gemeente Maasdriel. Het archeologisch vooronderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden ten- einde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Doel van het veldonderzoek was het toetsen van die archeologische verwachting en, indien mogelijk, een eerste indruk geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische resten. 1.2 Plangebied Het plangebied (0,8 ha) ligt aan de Duitse Weistraat 9 en 11 en aan een nummer- loos perceel aan de Lindestraat te Kerkdriel (figuur 1). Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 45B van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000); de centrumcoördinaat is 150.655/419.867. De percelen staan kadastraal bekend onder gemeente Maasdriel, sectie N, nummers 2023, 2024 en 2690. Ten tijde van het onderzoek was het plangebied in gebruik als grasland/braakliggend terrein. 1.3 Onderzoeksopzet en richtlijnen Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek. Het veld- onderzoek is beperkt gebleven tot een karterend booronderzoek. Het bureau- en inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd volgens de normen die gelden in de archeologische beroepsgroep c.q. de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1 (KNA). RAAP Archeologisch Adviesbureau en de door RAAP toegepaste procedures zijn goedgekeurd door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), die valt onder de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB). In het kader van het Interimbeleid werkt RAAP onder de opgravingsvergunning van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. 2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden In het kader van het bureauonderzoek zijn verschillende bronnen geraadpleegd (zie literatuurlijst). Om inzicht te krijgen in het voorkomen van archeologische vindplaatsen in of nabij het plangebied is het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) geraadpleegd. 2.2 Resultaten Geologie, geomorfologie en bodem Het plangebied bestaat geomorfologisch gezien uit een rivieroeverwal. Het gaat om de Velddrielse stroomgordel die actief was tussen 1355 voor Chr. tot 288 na Chr. Onder de oeverafzettingen bevinden zich komafzettingen. Pleistoceen rivier- zand bevindt zich tussen de 2 en 3 m -Mv (Berendsen en Stouthamer, 2001; Berendsen e.a., 2001 en Stiboka, 1983: code 3k25). De bodem in het plangebied bestaat uit kalkhoudende poldervaaggronden: zware zavel en lichte klei met grondwatertrap VI (Stiboka/RGD, 1973: code Rn95a). Archeologie Volgens de Archeologische Monumentenkaart bevinden zich in de omgeving van het plangebied diverse terreinen van (hoge) archeologische waarde (Monument- nummers 11, 14, 16 en 19 en ARCHIS-waarnemingsnrs. 29876, 39295, 41672 en 41675). Het betreft enkele laat-middeleeuwse huisterpen en sporen van bewo- ning uit de Romeinse tijd t/m de Late Middeleeuwen. In de bebouwde kom van Kerkdriel zijn enkele vondsten uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd gedaan (ARCHIS-waarnemingsnr. 56068). Archeologische verwachting Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart Gelderland (CHWG, Provincie Gelder- land, 2004) geldt voor het plangebied een middelmatige verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. Op grond hiervan en op grond van de aan- wezigheid van oeverafzettingen en de datering daarvan, gold bij aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied een middelmatige archeologische verwach- ting voor vindplaatsen uit de periode Romeinse tijd t/m Late Middeleeuwen. De archeologische resten worden, gezien de geologische situatie, zowel direct aan of onder het oppervlak verwacht als op grotere diepte (< 3m) binnen de
