Econsultancy heeft in opdracht van G. van Ee een opgraving – variant archeologische begeleiding uitgevoerd voor het plangebied aan de Amersfoortseweg 301 in Uddel, gemeente Apeldoorn. Op de planlocatie wordt een woning met aanbouw gebouwd. Ten behoeve van de aanleg van de bouwkuip, schuur en leidingwerk zullen bodemingrepen dieper dan 35 cm beneden maaiveld plaatsvinden binnen een terrein van circa 400 m2.Het plangebied maakt deel uit van een groter terrein wat ontwikkeld wordt tot landgoed – het voormalige Amersfoortseweg 291. In 2022 en 2023 is voor dit terrein door Econsultancy een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Hierbij werden twee vindplaatsen aangetroffen. Vindplaats 1 beslaat een (minimaal) oppervlak van circa 1.750 m2 en betreft bewoningssporen uit de Bronstijd. Vindplaats 2 betreft een mesolitische teerwinningskuil. Bij uitvoering van de geplande bodemingrepen kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden behorend bij vindplaats 1 verloren gaan.Het onderzoek komt voort uit het gemeentelijk selectiebesluit om in te stemmen met het door Econsultancy gegeven advies voor een vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving ter hoogte van vindplaats 1 indien hier bodemingrepen plaats zullen vinden. Omdat het slechts een beperkt oppervlak betreft, is besloten tot een opgraving - variant archeologische begeleiding. Het doel van de opgraving - variant archeologische begeleiding is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming van het verleden.Het veldwerk is uitgevoerd op 4 oktober 2024 door Iris Rom (projectleider, archeoloog) en Erik Louwe (Senior KNA-archeoloog) van Econsultancy. Het grondverzet is uitgevoerd door Van de Steeg grondverzet. De uitwerking heeft plaatsgevonden in oktober 2024.Gevolgde onderzoeksmethode Tijdens het veldwerk was er geen reden om van de onderzoeksmethodiek af te wijken zoals beschreven in het PvE. In totaal zijn er vier werkputten gegraven op de locaties van de geplande ingrepen met een totale oppervlakte van 352 m2. Er is één vlak aangelegd in de top van de C-horizont op een diepte tussen 18,8 en 19.1 m NAP, circa 40/50 cm beneden maaiveld.Resultaten opgraving Bij de opgraving zijn 8 sporen gedocumenteerd. In zes gevallen bleek het te gaan om natuurlijke verkleuringen. Twee potentieel archeologische sporen werden aangetroffen in werkput 4, een kuil en een paalkuil. Aangezien er geen vondstmateriaal en geschikt materiaal voor monstername werd aangetroffen, is een datering van de sporen niet met zekerheid vast te stellen. De sporen horen naar verwachting bij vindplaats 1 en dateren daarmee in de (eerste helft van de) Bronstijd.