In Nederland kwamen aan het einde van de jaren 1990 – net als in andere delen van Europa – verschillende restitutie- en compensatieregelingen tot stand met betrekking tot geroofd Joods bezit. Rond 2000 kwam het tot een aantal overeenkomsten tussen het Centraal Joods Overleg (CJO) en Stichting Platform Israël aan de ene kant en de overheid, verzekeraars, banken en effectenbeurs aan de andere kant. Als onderdeel van dit proces werd in 2001 de Stichting Maror-gelden (Morele aansprakelijkheid Roof en Rechtsherstel) opgericht. Het totaal gerestitueerde bedrag bedroeg €346,7 miljoen, waarvan tachtig procent beschikbaar was voor de individuele claims van ongeveer 34.000 overlevenden of hun kinderen. Het overige deel ging als collectieve Maror-gelden naar Joodse instellingen in Nederland en Israël. Daarmee accepteerde de Nederlandse overheid dat de behandeling van Holocaust overlevenden na de Tweede Wereldoorlog ‘koel’ en de toenmalige restitutie procedure ‘gebrekkig’ was geweest.Het onderzoek Narrated (In)Justice richt zich op de vragen: Hoe zijn de erkenning regelingen en de Maror-gelden door betrokkenen ervaren? Hoe kijken de betrokkenen naar deze processen? Wat kunnen wij van deze ervaringen leren voor andere groepen die erkenning van historisch onrecht vragen? Het doel was om beter te begrijpen wat de kansen en de beperkingen van dergelijke maatregelen van erkenning zijn.De dataset omvat 16 interviews met belangenvertegenwoordigers en onderhandelaars van de Joodse gemeenschap, Holocaust overlevenden en hun kinderen, en medewerkers van het Joods Maatschappelijk Werk (JMW).De interviews laten zien dat voor de vertegenwoordigers ook het proces op zich, nog los van de bereikte resultaten, van groot belangrijk was. JMW-medewerkers vertellen over hun ervaringen met Maror en andere maatregelen die gericht waren op de erkenning van het leed dat de Shoah/Tweede Wereldoorlog had veroorzaakt. De interviews laten zien op welke manier de maatregelen al dan niet betekenis krijgen: hoe zij familieleden soms dichter tot elkaar brengen, en soms verder uit elkaar drijven.Interview 01 is met Ronny Naftaniel (1948), van 1980 tot 2013 directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) in Den Haag.
Narrated (In)justice is een onderzoeksproject (2014-2016) van historica Nicole L. Immler dat in beeld brengt hoe historisch onrecht in toenemende mate door middel van financiële compensatie claims publieke aandacht vraagt. Wereldwijd zijn de laatste jaren compensatiebetalingen voor slachtoffers een belangrijk onderdeel geworden van ‘erkenning’. In Nederland hebben de recente betalingen aan Joods-Nederlandse slachtoffers een rol gespeeld in de claims van slachtoffers van de dekolonisatieoorlog in Indonesië (de zogenaamde Rawagede casus) en zijn ook referentiepunt in de claims van nazaten van voormalige tot slaaf gemaakten uit de voormalige koloniën Suriname en de Nederlands Antillen.Op basis van drie Nederlandse casussen – met betrekking tot de Holocaust, kolonialisme en slavernij – laat het project zien hoe de ervaring van onrecht in families over de generaties doorverteld wordt, wat de motivatie achter compensatie claims is, en wat de perceptie en de betekenis van zulke maatregelen is. De vraag is of dergelijke compensatie ook voldoet aan de verwachtingen die mensen ervan hebben.Het onderzoek Narrated (In)Justice is mogelijk gemaakt door een Marie Curie Fellowship in het 7th European Community Framework Program, uitgevoerd binnen het onderzoeksprogramma ‘Understanding the Age of Transitional Justice: Narratives in Historical Perspective’ van het NIOD Instituut voor Oorlog, Holocaust en Genocide Studies.