In opdracht van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft RAAP van november 2014 tot en met januari 2015 een archeologisch proefsleuvenonderzoek en opgraving, variant archeologische begeleiding uitgevoerd in het kader van het project ‘herinrichting Kromme Rijn-gebied’ in de gemeente Bunnik. Onderhavig onderzoek heeft betrekking op de werkzaamheden ter hoogte van de locatie IKR locatie Odijk-Bunnik.Tijdens het archeologische onderzoek heeft - conform de eisen van de bevoegde overheid - in de deellocaties D1 en D2 een proefsleuvenonderzoek gericht op resten van een jaagpad plaatsgevonden en in de deellocaties D2, D4, D5/D8 en D7 een opgraving (variant archeologische begeleiding, passief) ter plaatse van diverse ontgravingen.Het doel van het proefsleuvenonderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting met het betrekking tot de onderzochte delen van het plangebied, waarbij de waardering (fysieke en inhoudelijke kwaliteit) van eventuele vindplaatsen voorop stond tijdens het proefsleuvenonderzoek. Is er sprake van behoudenswaardige archeologische vindplaatsen, en, zo ja, kunnen ze behouden blijven of dienen ze te worden opgegraven?Doel van de opgraving, variant archeologische begeleiding was het ex situ veiligstellen van archeologische resten. Tijdens de opgraving, variant archeologische begeleiding is geen archeologische vindplaats aangetroffen. In de oeverafzettingen zijn wel diverse losse sporen aangetroffen, gevormd door (zandwinnings) kuilen en greppels uit de nieuwe tijd. Een concentratie bouwpuin in S11 van WP3 (D4) wijst mogelijk op de afbraak van een klein bijgebouw uit de nieuwe tijd. In drie van de vier proefsleuven zijn (mogelijk) resten van het jaagpad aangetroffen. Het gaat om ophogingslagen die zijn gedocumenteerd in het profiel .Aard van de vindplaats : jaagpad Diepteligging : ca. 2,1 tot 1,2 m +NAP: direct onder de bouwvoor en/of recente ophogingspakketten Datering : vanaf eind 17e eeuwOp basis van de waardering van de aangetroffen resten, waarbij is gekeken naar zowel de fysieke als de inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats, wordt geconcludeerd dat het gaat om een niet behoudenswaardige vindplaats.Het selectieadvies luidt: vrijgeven.