In opdracht van Royal HaskoningDHV heeft RAAP tussen december 2023 en januari 2024 een
aardkundige, archeologische en cultuurhistorische inventarisatie uitgevoerd voor toekomstige
herinrichting van (delen van) het Dommeldal tussen de Belgische grens en de A67. Het
onderzoeksgebied omvat de gemeenten Valkenswaard, Waalre, Veldhoven en Bergeijk. Potentiële
ingrepen zullen echter niet in alle gemeenten plaatsvinden. Met name in twee zones – de Malpie en het
Heike – liggen specifieke Natura2000-opgaven die dienen te worden aangepakt. Onderhavig onderzoek
bestaat vormt onderdeel van (de verkenningsfase van) het Uitvoeringsprogramma Dommeldal van
Waterschap de Dommel en de provincie Noord-Brabant en bestaat uit een integraal bureauonderzoek
waarin wordt bekeken welke (combinatie van) aardkundige, archeologische en cultuurhistorische,
waarden aanwezig/te verwachten zijn. Vervolgens zullen in de zones waar gebiedsopgaven liggen de
aanwezige waarden gewaardeerd worden. Op basis hiervan zal vervolgens een eerste (algemeen)
advies worden gegeven over de wijze waarop hiermee in het kader van de planvorming kan worden
omgegaan.
Samenvatting resultaten
Het huidige bodem- en watersysteem is niet recentelijk ontstaan, maar heeft vorm gekregen over
duizenden en soms zelfs miljoenen jaren als gevolg van een interactie tussen aardkundige processen
(geologie, geomorfologie, bodemkunde, etc.) en menselijk ingrijpen. Om tot gerichte keuzes te kunnen
komen, is het daarom noodzakelijk om een goed inzicht te krijgen in deze wisselwerking. De gegevens
zijn cartografisch weergegeven in kaartbijlagen 1-7.
De basis van het landschap binnen het plangebied is voor een belangrijke mate gelegd aan het einde
van de laatste ijstijd. In deze periode heeft zich in de Malpie een stroomvlakte gevormd, waarin een
hoofdgeul is gevormd. Onder invloed van periglaciale klimaatomstandigheden kon de wind echter in de
koudste fase van het Weichselien (het pleniglaciaal) vat krijgen op de natuurlijke bodem en grote
hoeveelheden zand verplaatsen. Op die manier ontstonden hoogteverschillen. Het gaat hierbij niet
alleen om dekzandkoppen, dekzandwelvingen en dekzandruggen, maar ook om bijvoorbeeld
uitwaaiingslaagtes. Deze laagtes zijn ontstaan doordat net afgezet dekzand weer werd verwaaid door
sterke winden. Het verwaaide zand werd vaak op korte afstand weer neergezet, waardoor een laagte
ontstond met daaromheen een zogenaamde paraboolduin. Het Groot Malpieven is een mooi voorbeeld
van een ven gevormd in de uitwaaiingslaagte aan de open kant van een U-vormig paraboolduin uit de
eindfase van de laatste ijstijd. De vorming van het Malpieven heeft er echter ook voor gezorgd dat het
oorspronkelijke stroomdal werd afgedamd, waardoor de hoofdloop van de Dommel naar het oosten
verschoof. In de oude waterloop zijn vervolgens de Vaarvennen ontstaan.
Een ander aardkundig element dat heeft bijgedragen aan de vorming van het landschap is de Breuk
van Vessem. Deze breuk maakt onderdeel uit van het Peelrandbreukstelsel en vormt de grens tussen
de lager gelegen Roeldalslenk en de hoger gelegen Kempische horst. Hoewel de breuk niet meer
zichtbaar is in het landschap, heeft deze wel invloed op de hydrologie, ecologie en bewoning. Vanuit
hydrologisch oogpunt is de breuk verminderd waterdoorlatend, waardoor de grondwaterstroming wordt
belemmerd. Dit leidt tot een vorm van hydrologische ‘file-vorming’ in de ondergrond, met als gevolg een
verhoogd waterpeil op de hoger gelegen horst dat soms tot boven het maaiveld kan reiken. Ook is de
grondwaterfluctuatie veel hoger. Direct na de breukzone kan het water weer vrijuit stromen en wegzakken in de overwegend zandige bodems in de Roerdalslenk. Tegen deze achtergrond is het
opvallend dat de Dommel vanuit zuidwestelijke richting de breuk loopt, maar vlak voor de breuk naar
het noorden afbuigt. Het is niet onaannemelijk dat de breuk hier invloed uitoefent op het verloop va n de
Dommel.
In de loop van de tijd heeft het Dommeldal een grote aantrekkingskracht gehad op de mens. Uit de
archeologische inventarisatie blijkt dat in het plangebied vooral vindplaatsen van jager-verzamelaars uit
het mesolithicum voorkomen (43% van de vindplaatsen). Deze vindplaatsen (resten van kampementen
in de vorm van spreidingen van kleine stenen werktuigen) bevinden zich met name op hoge
zandruggen en -koppen rondom vennen (in gradiëntzones). De kampementen bevinden zich met name
rondom de vennen bij De Malpie centraal in het plangebied, en verder naar het zuiden rondom het
Kraaiven op de Lage Heide. Behalve vindplaatsen is er ook een klein aantal plekken met
bewoningsresten van jager-verzamelaars uit het laat paleolithicum, zoals monument 3033 langs de
Keersop ten noorden van Dommelen. Vindplaatsen uit de late prehistorie en later bestaan zowel uit
typische beekdalvindplaatsen (o.a. een stenen bijl uit het neolithicum bij Mosbroek en langs de Keersop
vlakbij het genoemde monument 3033, een molenpoel van de voormalige Loonder molen bij de
Dommelseweg bij Dommelen, en resten van turfwinning op een afstand van ca. 400 ten zuiden van
genoemde molen) alsmede vindplaatsen van bewoning op de hoger gelegen, droge delen van het
landschap.
De invloed van de mens op het landschap was lange tijd beperkt tot bijvoorbeeld ontbossingen op
vooral de hoger gelegen delen van het landschap ten behoeve van de landbouw, maar vanaf de
middeleeuwen wordt er meer systematisch en vooral grootschaliger ingegrepen in het landsc hap. Niet
alleen benutte men de kansen die het natuurlijke landschap bood, bijvoorbeeld door de aanleg van
voorden, wegen, watermolens en akkers op de meest vruchtbare plekken, maar men zette het
landschap ook naar de hand: de Dommel zelf als ook de aansluiting met de Keersop werden verlegd,
sloten werden gegraven, bossen gekapt en opnieuw geplant. In de loop van de eeuwen was de invloed
van de mens om de Dommel en zijn omgeving zo groot geworden dat we van een volledig kunstmatig
landschap kunnen spreken. Dat wil zeggen dat het landschap volledig door de mens in stand gehouden
werd. De Dommel meanderde weliswaar maar werd ook hierin door de mens gestuurd en de staat
waarin de beek rond 1900 verkeerde was dan ook niet natuurlijk. Reeds rond het midden van de 19e
eeuw was de Dommel deels genormaliseerd en vermoedelijk was dit vooral ten behoeve van de
watertoevoer richting watermolens al enkele malen eerder gebeurd. Door het steeds opnieuw
aanpassen van het natuurlijke landschap aan de menselijke behoeften en het aanpassen van het
kunstmatige landschap van vroeger aan de behoeften van het heden ontstond er een palimpsest, een
sterk gelaagd en leesbaar landschap.
Waardering aardkundige en cultuurhistorische waarden
In twee zones binnen het plangebied liggen specifieke Natura2000 opgaven. Het gaat hierbij om Malpie
en het Heike. Voor zowel de aardkundige waarden als de cultuurhistorische waarden zijn voor beide
deelgebieden de aanwezige waarden gewaardeerd. Een samenvatting is weergegeven op kaartbijlagen
8 en 9. Hierbij is gebruik gemaakt van een puntensysteem met drie trappen: lage waarde, gemiddelde
waarde, hoge waarde. Deze drie waarden zijn weergegeven in de tabel in kaartbijlagen 8 en 9 in de
vorm van een – (lage waarde), een + - (gemiddelde waarde) en een + (hoge waarde).
De Malpie
De Malpie wordt in de basis gekenmerkt door aardkundige waarden die aan het eind van de laatste
ijstijd zijn ontstaan. Het gaat hierbij vooral om vennen, (parabool)duinen en een oude waterloop waarin
de Vaarvennen zijn ontstaan. Het feit dat deze relicten nog een grote mate van gaafheid tonen, wordt
gezien als zeldzaam. In veel gebieden zijn deze namelijk verdwenen als gevolg van egalisaties in het
verleden. Daarnaast zijn er meerdere landschapsvormen – waaronder het beekdal – die in het holoceen
vorm hebben gekregen. Doordat het gebied rondom de Malpie vrijwel onontgonnen is, zijn de oude
laatglaciale landschapsvormen vooral aan de westkant van de Dommel nog vrijwel volledig intact
aanwezig. Alleen ten (noord)westen van de Malpie heeft ontginning plaatsgevonden, waarbij bos is
aangeplant. Het gebied kent hierdoor een hoge waardering. Wel is het beekdal van de Dommel in de
19e en 20e eeuw (deels) genormaliseerd. Doel hiervan was om de waterafvoer te kunnen verhogen.
Het gevolg was echter dat het typische meanderende patroon sterk is aangetast en natuurlijk
beekprocessen (erosie, sedimentatie, etc.) grotendeels stil kwamen te vallen. Enkele afgesneden
meanders zijn vandaag de dag nog te herkennen in het landschap. Ook zijn nog enkele oudere
insnijdingen van de beek in de langs gelegen duinen aanwezig in het landschap. Tevens is het
natuurlijk (elzen)broekbos gekapt. Ter hoogte van de Malpie is het broekbos inmiddels weer deels
hersteld. In veel van de vennen in de Malpie is veen aanwezig. Door verdroging van het gebied en
slibvorming in de laagten staat de kwaliteit van het veen onder druk. Hierdoor dreigen waardevolle
paleo-ecologische archieven verloren te gaan.
Vanuit cultuurhistorisch perspectief is het meest in het oog springende landschap het natuurgebied De
Malpie wat bestaat uit uitgestrekte heide met vennen, bossen en elzenbroekbos in het beekdal.
Vanwege de ongerepte staat van het heidegebied, de hoge aardkundige waarde en de directe
aansluiting van dit natuurgebied op het Dommeldal, iets wat nergens anders in het plangebied meer
voorkomt, krijgt dit natuurgebied een zeer hoge waardering. Dit geldt tevens voor de aansluitende
bossen aan de noord- en zuidkant, die deels aangelegd en deel spontaan ontstaan zijn. De waardering
van de landbouwontginning aan de zuidkant van deze bossen valt gemiddeld uit. Voor de overige delen
van het plangebied geldt het volgende:
• het landschap rond de ontginning van het Aardbrandsven: lage waardering.
• aansluiting beekdal van de Dommel op het natuurgebied De Malpie: hoge waardering, maar
door natuurontwikkelingen in dit deel van het Dommeldal staan de cultuurhistorische relicten in
dit gebied wel onder druk.
• het beekdal van de Dommel: het beekdal als geheel heeft een hoge waardering.
• heideontginning ten oosten van het beekdal: hoge waardering.
• Taamven en Meelbergsven: hoge waardering.
• heidegebied Malpiebeemden ten noorden van Schaft: lage waardering met uitzondering van de
kleine rabattenbosenclave aan Poterseind en een kleine, opvallende en mogelijk kunstmatige
hoogte in het noordelijke deel van het beekdal. Dit bos heeft een hoge ouderdom, is nog
onaangetast aanwezig en wordt om die reden zeer hoog gewaardeerd.
• omgeving gehucht Venbergen: hoge waardering.