ADC ArcheoProjecten heeft in september 2019 de locatie Lekdijk 34 te Nieuw-Lekkerland (gemeente Molenlanden) onderzocht door middel van een bureauonderzoek. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen bouw van een vrijstaande woning met bijgebouw. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit blijkt dat in de top van de afzettingen van het zoetwatermeer van de Vuilendamse stroomsysteem op 4,9 tot 7,2 m –mv archeologische waarden uit het Mesolithicum en Neolithicum aanwezig kunnen zijn. Een eventuele archeologische vindplaats zal zich manifesteren als een archeologische bewoningslaag met kleine vuursteenfragmenten en houtskool. Na het inactief worden van de Vuilendamse stroomgordel in circa 5.000 v. Chr. zijn de afzettingen van het zoetwatermeer afgedekt met komafzettingen en veen. In dit pakket worden geen archeologische waarden verwacht. Na circa 300 v. Chr. werd de Lek in het gebied actief. Het plangebied heeft deel uitgemaakt van de oeverwal van de Lek. De oeverwal van de Lek bood vanaf ca. 300 v. Chr. een gunstige vestigingsplaats door de relatief hoge ligging in het landschap. In het pakket met oeverafzettingen kunnen dus archeologische waarden vanaf de IJzertijd aanwezig zijn. Een archeologische vindplaats zal zich manifesteren als een archeologische laag; een humeuze ontkalkte laag met kleine fragmenten aardewerk en houtskool. Omdat tijdens het booronderzoek in het noorden van het plangebied geen archeologische laag is aangetroffen en de top van de oeverafzettingen verstoord is geraakt door de aanleg van een waterreservoir, het aanleggen van kabels en leidingen en door het aanbrengen van oppervlakteverharding wordt het pakket met oeverafzettingen van de Lek niet meer als potentieel archeologisch niveau beschouwd. Het noorden van het plangebied heeft vanaf de Late Middeleeuwen deel uitgemaakt van een bewoningslint langs de Lekdijk. Op de kadastrale minuutkaart uit het begin van de 19e eeuw is in het noorden van het plangebied een huis en schuur afgebeeld. Tijdens het hier uitgevoerde booronderzoek zijn hier echter geen bewoningsresten aangetroffen. Daarom worden in het plangebied geen sporen verwacht van het voormalige bewoningslint uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd langs de Lekdijk. Het potentiële archeologische niveau in de ondergrond van het plangebied, de top van de afzettingen van de Vuilendamse stroomgordel, bevindt zich ver beneden de maximale verstoringsdiepte. Omdat in het noorden van het plangebied reeds boringen zijn gezet en hierbij geen archeologische waarden zijn aangetroffen, en omdat door de aanleg van een waterreservoir, kabels, leidingen en oppervlakteverharding de bovengrond van het plangebied verstoord is geraakt, zullen tijdens de uitvoering van de plannen geen archeologische waarden bedreigd worden. Het plangebied is daarom middels dit bureauonderzoek voldoende onderzocht.