Het onderzoek is uitgevoerd voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van de bestaande bedrijfsbebouwing.door verploeging in de bouwvoor dan wel de onderkant van de enkeerdgrond opgenomen. De bodem bestaat globaal gezien voornamelijk uit een bouwvoor (Ap-/Aap-horizont) op C-horizont. Vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien geen podzolbodem is aangetroffen, zijn eventueel aanwezige vuursteen-vindplaatsen verloren gegaan. Daarnaast zijn er geen indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. De middelhoge verwachting op de beleidskaart voor vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum tot en met Mesolithicum wordt daarom naar laag bijgesteld. Nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de Chorizont reiken en zijn mogelijk nog intact en plaatselijk afgedekt met een restant van een plaggendek. Tijdens het booronderzoek is een fragment aardewerk uit de periode Late-Middeleeuwen (1050 – 1500 n. Chr.) gevonden en recenter vondstmateriaal in de bovengrond. In het plangebied zijn restanten van een intact plaggendek aanwezig. De praktijk van het aanbrengen van deze plaggendekken is in deze regio gestart in de periode 1350 tot 1450 na Chr. (Spek 2004). Het materiaal dat gebruikt werd voor het aanbrengen van plaggendekken hoeft daardoor niet een lokale oorsprong te hebben, maar kan ook van elders afkomstig kan zijn. Het fragment laatmiddeeuws aardewerk kan dus in de bodem terecht zijn gekomen tijdens het opbrengen van het plaggendek maar kan ook op een vindplaats uit de Late-Middeleeuwen duiden die onder het plaggendek ligt, zeker gezien het feit dat de scherf is gevonden in de top van de C-horizont onder het plaggendek. Op basis van deze resultaten wordt de middelhoge verwachting op de beleidskaart voor de perioden Neolithicum tot en met Nieuwe tijd naar laag bijgesteld voor de periode Neolithicum tot en met Vroege- Middeleeuwen. Voor de periode Late-Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd blijft de middelhoge verwachting gehandhaafd. Op basis van de resultaten van het booronderzoek is mogelijk een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig. Wanneer de geplande graafwerkzaamheden dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld kunnen eventueel aanwezig archeologische resten verloren gaan en is vervolgonderzoek noodzakelijk. Het advies is om dit vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek.