Er is tijdens het veldwerk één proefsleuf aangelegd met een oppervlakte van circa 30 m2. Hierin zijn drie vlakken en een profielkolom geregistreerd. Deze geven het volgende beeld. De bovenste twee lagen (bouwvoor) bestaan uit matig en sterk humeuze, grijze en grijsbruine klei en bevatten puin en gaan tot circa 55 cm beneden maaiveld. Hieronder is een circa 20 cm dik pakket aanwezig bestaat uit donkergrijze klei met houtskool- en puinspikkels. Onder dit pakket bevindt zich een laag sterk siltige, grijze klei tot circa 1 m beneden maaiveld. In deze laag is in het vlak een restant van een fundering of een puinbaan van recente aard gezien. De laag hieronder (tot circa 1,1 m beneden maaiveld) bevatte eveneens houtskool- en puinspikkels. Hieronder (dus vanaf circa 1,1 m beneden maaiveld) is een laag zwak siltige, grijze klein aanwezig tot het einde van het profiel. Deze laag bevat fosfaatspikkels. Dit pakket wordt geïnterpreteerd als de C-horizont (rivierklei). Concluderend kan worden gesteld dat de bodem binnen de proefsleuf grotendeels is verstoord tot een diepte van circa 1 meter beneden maaiveld. Deze verstoringen gaan dieper dan de maximale aanlegdiepte voor de civiele werkzaamheden.