Op verzoek van de Nederlandse Spoorwegen Railinfrabeheer Managementgroep Betuweroute heeft de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd in de gemeente Valburg. Het object van onderzoek was een terrein bij Zetten (toponiem: Zettensche Veld-Oost) direct ten noorden van rijksweg A15. Deze vindplaats is in 1994 ontdekt door de Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project tijdens een boorcampagne.De vindplaats ligt in het tracé van de Betuweroute en wordt door de aanleg van het cunet bedreigd.Het doel van het AAO was inzicht te verkrijgen in de datering, de aard en de kwaliteit van deze vindplaats ten behoeve van een definitieve waardering, op grond waarvan beslist kan worden of het terrein in aanmerking komt voor opgraving of fysieke bescherming. Daartoe zijn zes putten aangelegd, die deels machinaal en deels handmatig in vierkantemetervakken zijn verdiept. Bovendien is de inhoud van sommige vierkantemetervakken nat gezeefd.Tijdens het onderzoek is een vondstlaag aangetroffen die wordt geïnterpreteerd als de smalle randzone van een site die in totaal ca. 90 x 30 m groot is en in hoofdzaak ten noorden van het tracé ligt. Op grond van de vondsten, vooral het aardewerk, moet de site worden toegeschreven aan de laatneolithische Klokbekercultuur (ca. 2450-2000 v. Chr.). Tijdens het onderzoek zijn voorts enkele antropogene grondsporen aangetroffen, die deel uitmaken van deze site. De grootte van de site, de hoeveelheid en de variatie binnen de archeologische resten maken het aannemelijk dat deze site een nederzetting is. Het gedeelte dat binnen het tracé van de Betuweroute ligt, vertegenwoordigt waarschijnlijk de randzone van deze nederzetting.Onder de genoemde vondstlaag zijn verspreid archeologica (vooral houtskool, bot en sporadisch aardewerk) tevoorschijn gekomen. Vermoedelijk gaat het (vooral) om verspoelde vondsten (ex situ).Vindplaats 23 is behoudenswaardig, vooral gezien de zeldzaamheid en de hoge archeologische contextwaarde.