Het onderzoek vond plaats in het kader van het project ‘Verbeelding voormalig vrouwenklooster Ter Hunnepe”. Dit project heeft tot doel de zichtbaarheid en toegankelijkheid van deze locatie met hoge archeologische waarden te verbeteren. Momenteel is het gebied alleen toegankelijk voor bezoekers van Deventer Paintball (paintballvereniging Anampa). Op de locatie zijn de aanwezige archeologische resten van het cisterciënzer vrouwenklooster niet herkenbaar (resten van het klooster ligging onder de grond) en worden door de aanwezigheid van bomen mogelijk verder aangetast. Sinds enige tijd is de gemeente Deventer bezig om dit terrein te herontwikkelen met een dubbel doel: het cultuurhistorisch erfgoed weer beleefbaar te maken en het gebruik door de paintballvereniging hiermee te laten samengaan.Een van de doelstellingen van het project is het veiligstellen van de onderliggende resten door het aanbrengen van een voldoende dikke afdekkende laag en het verwijderen van diep wortelende beplanting ter plaatse van de resten. Daarnaast zal boven maaiveld een kunstwerk worden geplaatst om deze bijzondere locatie beleefbaar te maken. Uitgangspunt is dat de werkzaamheden geen schade veroorzaken aan het onderliggende bodemarchief.Doel van dit onderzoek is de dikte van de afdekkende lagen in de huidige situatie vast te stellen en dus de mogelijkheden om met een gesloten grondbalans de visualisatie vorm te geven. Dat is namelijk de belangrijkste randvoorwaarde die door het Waterschap aan de uitvoering van het plan is gesteld.Over het algemeen is de staat van de sporen redelijk tot goed. Het muurwerk ligt nog stevig in verband, ook andere sporen zijn intact aanwezig. De delen tussen de opgegraven gebouwresten lijken niet te zijn onderzocht, hier zijn nog intacte sporen en stratigrafie aanwezig.Samenvattend kan worden gesteld dat het voorgenomen plan niet zonder meer met gesloten grondbalans is uit te voeren. De in het voorlopige ontwerp aangegeven afwerkingshoogtes zijn met zekerheid niet te realiseren (Anampa terp op 8,50 +, klooster terp op 8,40 +). Ook de minimaal haalbare afwerkingshoogtes, gebaseerd op de hoogte van de daadwerkelijk aangetroffen sporen + 30 tot + 50 cm, lijken niet zonder meer te realiseren: dit levert een negatief grondsaldo op van 4593 m3. Een deel van de oplossing ligt mogelijk in het terugbrengen van de laagte ten westen van het terrein, oplossing c). Met deze oplossing alleen blijft nog steeds een negatief grondsaldo van 469 m3 bestaan, die elders zal moeten worden gevonden. Hiervoor wordt de aanvullende oplossing d) voorgesteld, het aanleggen van een waterberging met verlaagd maaiveld ten westen van het kloosterterrein. Door hier het maaiveld met ca 0,5 m te verlagen, kan de benodigde grond worden gevonden. In afb. 4.20 wordt het voorgestelde afwerkingsplan weergegeven. De definitieve oplossing zal een wisselwerking van de oplossingen c) en d) zijn: indien de molengang niet tot 6 m kan worden verlaagd, maar bijvoorbeeld slechts tot 6,20 m + NAP, zullen uit de waterberging extra m3 grond moeten worden gewonnen.