Het plangebied ligt in het dal van de Rode Beek, tussen Schinnen en Jabeek
heeft een oppervlakte van circa 50 hectare (Figuur 1). De aanleiding voor
archeologisch onderzoek wordt gevormd door werkzaamheden in het beekdal
waaronder het graven van nieuwe waterlopen en het plaatsen van duikers
gevolg van de graafwerkzaamheden die hiermee gepaard gaan, kunnen
eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen verstoord worden. Binnen meerdere sleuven werden verstoringen waargenomen, waaronder
ophogingen en restanten van infrastructuur zoals wegverhardingen, rioleringen
en leidingen. In een profiel bij de Roermolen konden zes opeenvolgende
wegniveaus worden onderscheiden, waarvan het onderste niveau karresporen
bevatte met vondsten van hout en ijzer, mogelijk afkomstig van
transportmiddelen. Opvallend zijn ook de scherp afgetekende kuilen in veen
langs de Bredestraat, vermoedelijk turfkuilen.
Archeologische vondsten zijn onder meer aardewerk en puin uit de Nieuwe Tijd,
steengoed uit de 14de eeuw en middeleeuws keramiek uit een
nederzettingslaag bij de Etzenrader Grub. Overeenkomend met de
verwachtingen uit het bureauonderzoek is het aangetroffen pakket met resten
uit de nederzetting Etzenrade. Hoewel het vondstmateriaal overwegend uit de
volle Middeleeuwen dateert, zijn er aanwijzingen voor oudere componenten. De
afwezigheid van sporen uit eerdere perioden wijst echter erop dat het
landschap pas in de Late Middeleeuwen intensief in gebruik is genomen.
Verder zijn geen sporen van de moated site gevonden.