Ten behoeve van archeologisch onderzoek voorafgaand aan de aanleg van de Hanzelijn (Lelystad-Zwolle) is geologisch onderzoek uitgevoerd (bureaustudie en booronderzoek) met doel een compleet geologisch lengteprofiel te creeren om inzicht te krijgen in bodemopbouw ter plaatse van het nieuwe spoorwegtracé (TNO ism Vestigia). Het profiel is samengesteld op basis van bestaande en nieuw verkregen geologische boorgegevens en loopt zo dicht mogelijk langs de as van het Voorkeurstracé van de Hanzelijn (Bijlage A). Het profiel geeft de lithologische en sedimentologische opbouw tot een diepte van ca. 1 m onder de top van het pleistocene zand. In dit rapport worden belangrijke trajecten in het Hanzelijnprofiel aangegeven (grondlagen of niveaus) waar op basis van geogenetische kennis archeologisch indicatoren te verwachten zijn. Het plangebied van de Hanzelijn bestaat geografisch gezien uit twee delen; het Nieuwe Land (het gedeelte van het tracé in de Oostelijke Flevopolder tussen Lelystad en het Drontermeer; Bijlage AI) en het Oude Land (het gedeelte van het tracé tussen het Drontert11eer en de stad Zwolle; Bijlage A2). De beschikbare databestanden, maar ook de geologische ontwikkeling van beide gebieden, verschillen sterk van elkaar. In de drooggemaakte polders van het Nieuwe Land zijn relatief veel boorgegevens beschikbaar die in het kader van de landaanwinningswerken in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw verworven zijn (zie hoofdstuk 2.3. I). Op basis van deze gegevens kon voor dit gebied de geologische profiel studie uitgevoerd worden. Binnen het Oude Land tracé ontbraken echter de benodigde boorgegevens. Hier moest eerst geboord worden voordat het geologisch profiel gemaakt kon worden. Deze boringen, gezet in het kader van de eerste fase van het inventariserend archeologisch onderzoek. zijn uitgevoerd door het archeologisch adviesbureau RAAP.