Aanleiding voor het onderzoek is het voornemen om op het onderzoeksterrein een woning te bouwen. Omdat de werkzaamheden gepaard zullen gaan met verstorende ingrepen in de bodem, dient voorafgaand hieraan in het kader van de nationale en internationale regelgeving een archeologische inventarisatie van de (directe omgeving van de) onderzoekslocatie te worden uitgevoerd. De firma Consulmij Milieu bv uit Hattem is verantwoordelijk voor het onderzoek naar mogelijke beletselen (milieu, geluid, archeologie e.d.) en heeft, naar aanleiding van een schrijven van de provinciale archeoloog, mw. drs. S. Wentink, aan ARC bv Archaeological Research & Consultancy opdracht gegeven tot het uitvoeren van een kort archeologisch bureau-onderzoek en een archeologische veldverkenning. De veldverkenning heeft plaatsgevonden op 29 november 2006 en is uitgevoerd door dr. H. Buitenhuis van ARC bv. Het grondwerk (boren) is uitgevoerd door Poelsema Veldwerk Bureau (PVB). Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de eisen die gesteld worden in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1.Omdat er voor het terrein een hoge archeologische verwachting is en de verwachte bodemopbouw (enkeerdgrond op dekzand) deels aanwezig lijkt te zijn, kan worden verwacht dat hier (nog) sporen van menselijke activiteiten worden aangetroffen. In haar brief, kenmerk 3.199.06/sw/447, adviseert de provinciale archeoloog mw. drs. S.Wentink dat, indien er geen ontgronding tot een diepte van 2,5 m beneden maaiveld heeft plaatsgevonden, er verder archeologisch onderzoek in de vorm van een proefsleuf dient te worden uitgevoerd. Aangezien echter, volgens opgave van de ontwikkelaar de bodem tot maximaal 80 cm beneden maaiveld zal worden verstoord, lijkt het niet waarschijnlijk dat hierdoor intacte archeologische resten worden vernietigd.Gezien het gestelde en de resultaten van het vooronderzoek wordt daarom, na overleg met de provinciale archeologe mw. drs. S.Wentink, aanbevolen het terrein vrij te geven voor de voorgenomen bouwactiviteiten. Daarbij moet echter worden opgemerkt dat indien toch dieper dan 80 cm beneden maaiveld wordt verstoord, er toch nog op aanwezigheid van archeologische sporen dient te worden gelet, en indien aanwezig, dit onverlet aan het bevoegd gezag dient te worden gemeld.

Date: 2006