Resultaten inventariserend veldonderzoekUit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat in ieder geval binnen de onbebouwde terreindelen van het plangebied merendeels sprake is van een intacte bodemopbouw, waarbij moderne bodemverstorende ingrepen beperkt zijn gebleven tot de bovengrond en daarmee tot het plaggendek (grotendeels intacte enkeerdgronden). In ieder geval is de basis van het eerddek en de overgang naar het van nature gevormde restant van een holtpodzolbodem/bruine bosgrond nog intact aanwezig. Er geldt dat binnen alle onbebouwde terreindelen van het plangebied het archeologisch potentiële sporenniveau nog merendeels intact is en dat eventueel aanwezig vondstmateriaal opgenomen zal zijn in het plaggendek. Archeologische sporen, indien aanwezig, worden direct onder het plaggendek verwacht, vanaf gemiddeld 85 cm -mv.De hoofdbebouwing en het jeugdgebouw zijn voorzien van een strook/sleuvenfundering tot respectievelijk 160 en 80 cm -mv en met kruipruimtes tot een diepte van respectievelijk 130 en 50 cm -mv. Binnen het bebouwde oppervlak van de hoofdbebouwing en het jeugdgebouw zal het potentiële sporenniveau dan ook waarschijnlijk al gedeeltelijk zo niet geheel verstoord zijn daar waar de strook/sleuvenfundering liggen, echter ter plaatse van de kruipruimtes kan deze nog wel deels zo niet nog geheel intact zijn. Het noodlokaal, de berging en de fietsenstalling zijn alleen voorzien van betonnen poeren tot circa 30 cm -mv. Voor de bouw hiervan zullen bodemverstorende ingrepen naar verwachting zeer beperkt zijn geweest en zal het archeologisch potentiele sporenniveau nog intact aanwezig zijn.Conclusie en adviesDe quickscan toonde aan dat er zich mogelijk archeologische waarden in het plangebied zouden kunnen bevinden. Daarom is aansluitend een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd. De aangetroffen bodemopbouw bestaat uit grotendeels intacte hoge enkeerdgronden op gordeldekzand. De hoge archeologische verwachting, die uit de quickscan naar voren kwam, blijft dan ook behouden voor de perioden (Laat-)Paleolithicum t/m Middeleeuwen.Op basis van het behoud van een hoge trefkans blijft de kans reëel dat archeologische resten binnen het plangebied aanwezig zijn. Aangezien uitgegaan wordt van een fundering op staal, zullen de graafwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw in ieder geval reiken tot in de top van de natuurlijke afzettingen. Eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen zullen daarbij (deels) verloren gaan. Daarom wordt geadviseerd om voor het gehele plangebied een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek uit te voeren, om te bepalen of één of meerdere vindplaatsen aanwezig zijn en om te bepalen of deze behoudenswaardig zijn. Dit proefsleuvenonderzoek dient plaats te vinden na sloop van de bestaande bebouwing inclusief de ondergrondse delen, wanneer deze op ordentelijke wijze worden verwijderd (geen verstoring van de bodemopbouw ter plaatse van de huidige kruipruimtes), zodat eventueel aanwezige archeologische resten en sporen niet/zo min mogelijk worden verstoord.Bovenstaand betreft een advies, opgesteld door Econsultancy. Het advies is ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde overheid (gemeente Ede), die het advies heeft overgenomen.

Date Accepted: 08-03-2021

Date Accepted: 2021-03-08