In opdracht van de Provincie Zeeland heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed in december 2019 en januari 2020 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar de ligging van de restanten van de verdronken stad Reimerswaal. Deze stad was gelegen in Watering beoosten Yerseke genoemd. De stad ontwikkelde zich in de 14de eeuw tot een bloeiende havenplaats en lokaal centrum voor handel en nijverheid. De motor van de economie was in die tijd de zoutproductie en de handel in meekrap. Met name de raffinage van zout, gewonnen uit het zoute veen uit de omringende ‘Wilde Moeren’ zou nog een rol spelen in de ondergang van Reimerswaal.De bodemerosie die het uitgraven van het veen had veroorzaakt, maar het gebrekkig dijkonderhoud zorgde ervoor dat dit deel van Zuid-Beveland aanzienlijk vatbaarder werd voor stormschade. 5 November 1530, op Sint-Felix quade Saeterdach, teistert een zware stormvloed een het eiland en het noordelijk deel van de polder waarin Reimerwaal lag loopt onder. De impact voor dit deel van de Watering beoosten Yerseke is enorm, want ondanks enkele pogingen tot herdijking zal men er niet in slagen deze polder nog droog te houden. Reimerswaal streeft nog naar een herstel, maar de opeenvolgende stormvloeden tussen 1530 en 1572, enkele stadsbranden en de oorlogssituatie op het einde van de 16de eeuw luiden het einde in van de stad. In 1632 wordt de stad verlaten en twee jaar later ook opgegeven aan het water.Het verhaal van de verdronken stad Reimerswaal in de Oosterschelde past vanwege zijn problematiek zeer goed in het thema van het Geopark Schelde Delta. Dit nieuw opgerichte internationaal geopark wil een breed gedragen initiatief vormen, waarin getracht wordt de thema’s geologie, landschap, cultuurhistorie en natuur te verenigen en uit te dragen. Daarom is het van belang de kennis omtrent deze stad te verbreden. Eén aspect hiervan is de precieze ligging van de verdronken stad Reimerswaal te kennen. Doordat deze site zich op een zandplaat in de Oosterschelde bevindt was ze in het verleden moeilijk bereikbaar. Dit betekende echter niet dat dat hier geen mensen kwamen. De site had vanwege zijn aard en ligging een bijzondere aantrekkingskracht op de vele archeologische dagjesmensen, schatgravers en oudheidkundige onderzoekers van vroeger. Dit leverde echter weinig concreet bruikbare gegevens op over de stadsstructuur van Reimerswaal. De enige topografische bron van het laatmiddeleeuwse Reimerswaal is de stadsplattegrond van de hand van Jacob van Deventer. In opdracht van Edufact Advies in Erfgoed is in 2019 door Emaus Geographic een kaartprojectie gemaakt van deze stadsplattegrond. De kaart dateert wellicht uit omstreeks 1569 en schetst een beeld van een geïsoleerde stad, omringd door water en aan de vooravond van de definitieve ondergang.Het doel van dit Archeologisch Bureauonderzoek was het verduidelijken van enkele vragen over deze kaartprojectie, door de projectie te vergelijken met de bekende geologische, historische en archeologische gegevens over Reimerswaal. Een tweede doel was om, op basis van enkele duidelijke referentiepunten trachten ligging, omvang en interne structuur nader te plaatsen binnen de huidige topografie, in essentie het eventueel bijstellen van de kaartprojectie. Een derde en laatste doel was het formuleren van eventueel vervolgonderzoek om de bevindingen van dit bureauonderzoek te toetsen en aan te vullen.Wat betreft het vergelijken van de kaartprojectie met de andere beschikbare gegevens kon een tweeledig antwoord worden geformuleerd. Enerzijds zijn er aanwijzingen vastgesteld die de kaartprojectie als vrij nauwkeurig doen uitschijnen. Zo zijn er oudere topografische gegevens, maar ook geologische en bodemkundige gegevens die aangeven dat de gemaakt kaartprojectie vrij correct moet zijn. Anderzijds zijn er ook gegevens die de resten van de stad elders doen vermoeden. Het zijn met name de waarnemingen van archeologische resten én de interpretatie ervan die niet stroken met wat de kaartprojectie laat zien. De problematiek doorheen de oudere onderzoeken en waarnemingen is met name het gebrek (of de onmogelijkheid tot het maken) van goed meetsysteem op de zandplaat. Wat wel naar voren komt uit de verschillende waarnemingen is dat er in de ruime omgeving rond Reimerswaal zich duidelijk ook een verdronken cultuurlandschap bevindt waaraan vaak weinig aandacht is geschonken. Dit cultuurlandschap staat immers niet weergegeven op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer. Dit wijst wel de noodzaak tot het verbreden van het archeologisch onderzoek.Ook de tweede onderzoeksvraag, over de mogelijkheid tot het nader bepalen van de ligging van de stad op basis van referentiepunten, kon eveneens tweeledig worden beantwoord. Er zijn in het verleden aanwijzingen gevonden die bepaalde zaken binnen de stad aanduiden, maar de betrouwbaarheid van deze gegevens is niet steeds goed, waardoor deze gegevens enigszins met terughoudendheid moeten worden gebruikt.Er kan dus geconcludeerd worden dat globale ligging van Reimerswaal wel bekend is, een precieze situering, met een aanduiding van de kenmerkende elementen in de stad, kan, op basis van de gebruikte gegevens, niet worden achterhaald. Om dit alsnog te doen is er bijkomend onderzoek noodzakelijk. De voorkeur voor een dergelijk vervolgonderzoek gaat uit naar een non-destructief interdisciplinair onderzoek waarbij een geofysisch onderzoek wordt gecombineerd met een aanvullend en gericht booronderzoek.Het geofysisch onderzoek kan over grote oppervlaktes worden uitgevoerd, waarbij gezocht wordt naar anomalieën in de bodem. De prospectiemethode die hiervoor onzes inziens het meest in aanmerking komt is elektromagnetische inductie. Met elektromagnetische inductie (EMI) kunnen zowel verschillen in elektrische geleidbaarheid (EC) als magnetische gevoeligheid (MS) op meerdere dieptes in de ondergrond in kaart worden gebracht. Deze techniek kan zowel op land als op water worden toegepast.Op basis van dit geofysisch onderzoek kunnen de resultaten worden getoetst door middel van een gericht booronderzoek. Deze boringen hebben als doel de gemeten afwijkingen beter te kunnen interpreteren en de geofysische gegevens verder aan te vullen. Dit onderzoek dient uitgevoerd te worden bij extreem laag water.Tot slot wordt ook geadviseerd om gelijktijdig met het booronderzoek een kartering uit te voeren naar de zichtbare archeologische resten en deze sporen of clusters in te meten met een dGPS-toestel.Voor de ruimtelijke afbakening van dit vervolgonderzoek wordt best de polygoon van het archeologisch Rijksmonument aangehouden. Binnen deze contouren wordt de juridische ruimte geboden waarbinnen dit onderzoek kan gekaderd worden. Bovendien laat het ook toe om mogelijk ook een deel van het cultuurlandschap omheen Reimerswaal te onderzoeken. In de delen van dit gebied die bebouwd zijn, of ter plaatse van de oesterdam kunnen uiteraard geen onderzoeken plaatsvinden. Daar wordt in het kader van deze vraagstelling dan ook geen verder onderzoek geadviseerd.