Binnen het plangebied blijkt de bodem tot minimaal 0,85 m -mv (0,75 m +NAP) recent verstoord of opgebracht te zijn. Ter plaatse van boring 4 reikt de verstoring zelfs tot in de top van het oppervlak van het natuurlijk afgezette zand uit het pleistoceen. Onder de opgebrachte zandlaag en klei zijn in de overige boringen natuurlijke en antropogeen beïnvloede klei en veenlagen aanwezig. In boring 1werd in één van deze lagen een houtskool- en verbrande kleispikkel waargenomen. Dergelijke indicatoren werden in boringen 1, 2 en 5 ook waargenomen in de top van het (resterende) oppervlak uit het pleistoceen.