Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt geadviseerd het element 48 te beschouwen als een gebied met een hoge archeologische verwachting. Het element ligt binnen de begrenzingen van een terrein van zeer hoge archeologische waarde. Aanbevolen wordt hier geen bodemingrepen uit te voeren om de archeologische resten in situ te behouden. Voor element 53 wordt geadviseerd eerst een vlakdekkend verkennend booronderzoek uit te voeren met een dichtheid van 6 boringen per hectare. In dit deelgebied/element dient het onderzoek zich met name te richten op de aanwezigheid van intacte veenpakketten en/of intacte bodems (podzols). Indien de bodemopbouw intact is en/of een veenpakket van circa 0,3 m dik of meer wordt aangetroffen zal vervolgonderzoek noodzakelijk zijn. Het RACM heeft in het over-leg d.d. 2 juli jl. aangegeven akkoord te gaan met het hierboven beschreven advies voor element 53.Voor de elementen met een middelhoge verwachting of een gedeeltelijk middelhoge/lage verwachting, namelijk de elementen 62, 75, 77 en 103, wordt geadviseerd een verkennend booronderzoek uit te voeren met als doel het in beeld brengen van de kwaliteit van de bodemop-bouw (mate van gaafheid van het bodemprofiel). Voor de plangebieden met een lage verwachting geldt dat er geen vervolgonderzoek dient te gebeuren. Dit geldt voor element 59, 63, 82 en 105.