Het plangebied ligt in een ontgonnen veengebied. In het plangebied is grotendeels geen veenlaag (meer) aanwezig; het prehistorisch maaiveld ligt daardoor opnieuw aan de oppervlakte. In het plangebied kunnen archeologische resten uit de steentijd voorkomen gezien de aanwezigheid van een podzolbodem en de relatief hoge ligging in het landschap. Omdat door de veenvorming het gebied na de steentijd niet meer geschikt was voor bewoning, worden geen archeologische resten verwacht uit de periode bronstijd tot en met vroege middeleeuwen. Tijdens de late middeleeuwen worden binnen het plangebied de eerste ontginningen opgestart en wordt de aanzet gegeven tot het huidige Steenwijksmoer. Tevens wordt in deze periode een es aangelegd. Een deel van het plangebied is gelegen in een beekdal. Binnen dit dal kunnen archeologische resten voorkomen die samenhangen met het gebruik van het beekdal (oversteekplaatsen, afvalkuilen e.d.). Echter door de aanleg van de huidige riolering zullen eventuele archeologische resten uit de steentijd binnen de huidige rioolsleuf zijn verstoord. Onderzoek naar resten uit deze periode is dan ook niet aan de orde. Ter plaatse van het AMK-terrein 14520 zijn in het verleden middeleeuwse resten aangetoond. Derhalve dient de aanleg van het nieuwe riool ter plaatse van het AMK-terrein onder archeologische begeleiding (protocol beperkte verstoring) plaats te vinden. Voor een archeologische begeleiding is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk. In een dergelijk PvE worden namens het bevoegd gezag de randvoorwaarden voor het archeologische onderzoek vastgelegd.
Date: 28/05/2015