Een Aanvullend Archeologisch Onderzoek aan de Kloosterstraat te IJsselstein, gemeente IJsselstein (U.).

DOI

Op basis van het vondstmateriaal kan worden verondersteld dat het deel van IJsselstein waarin het onderzoeksterrein gelegen is, voor het eerst in gebruik werd genomen in de late 13e of vroege 14e eeuw. In totaal is ´e´en ophogingspakket waargenomen dat aan deze periode kan worden toegeschreven. Uit de sporen- en vondstdichtheid valt indirect af te leiden dat de menselijke activiteit tijdens deze periode extensief en primair agrarisch van aard was. Mogelijk raakt in het begin van de 14e eeuw het gebied bewoond, getuige de toename in sporen en vondstmateriaal in de kleilagen die de eerste ophogingslaag afdekken. De sporen en vondsten doen vermoeden dat we te maken hebben met een intensief gebruikt huiserf. De voedseleconomie was in deze periode agrarisch, getuige de botanische en archeozoölogische resten. De begraven kalveren, de fosfaatrijke lagen en de hoeveelheid mest in de grote kuil vormen aanwijzingen dat vee in de directe omgeving geweid of gestald werd.Het onderzoek toonde op een hoger niveau een aantal structurele overblijfselen van het voormalig kloostercomplex. De meter dikke muur die voor een deel is vrijgelegd, maakte samen met de veronderstelde stiepen deel uit van een mogelijke kloosteromgang. Er valt echter niet uit te sluiten dat deze muur aan de westzijde een tegenhanger kende. Dit idee wordt ondersteund door het feit dat het profiel van werkput 2 vanuit het toenmalige maaiveld een ingraving toont die wellicht voor een tegenhangend fundament gegraven is. Dit kan eventueel door toekomstig onderzoek worden achterhaald.Het bodemarchief bevat een schat aan informatie betreffende de vroege stedelijke ontwikkeling van IJsselstein en een bescherming van een dergelijk archief is zeker op zijn plaats. Het aangetroffen ongeschonden fundament van één van de kloostergebouwen levert de verwachting dat zich binnen het plangebied meerdere structurele resten van het klooster in situ bevinden. Dit houdt in dat het bodemarchief gegevens bevat die een reconstructie van een deel van het kloostercomplex mogelijk maken. Ook voor deze resten is de wens voor bescherming legitiem. Een planinpassing is in dit kader dan ook zeker te bepleiten. Indien dit niet tot de mogelijkheden kan behoren is het wenselijk om het bedreigde terreindeel in zijn geheel te onderzoeken en op een gedegen wijze archeologisch in kaart te brengen. Over de verdere implicaties van de onderzoeksgegevens kan echter slechts door het bevoegd gezag, in deze de provincie in de persoon van drs. R. Kok, een juiste inschatting worden gedaan.

Date: 2002

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/DANS-X3G-HC3V
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/DANS-X3G-HC3V
Provenance
Creator Koopstra, C.G.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor b.u.l.k. archeologie, import; Bakker, A.M.; Dasselaar, M. van; Roller, G.J.; ARC b.v.
Publication Year 2010
Rights CC0-1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact b.u.l.k. archeologie, import (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 2308838; 6824; 7345; 820; 5890
Version 1.1
Discipline Humanities