In opdracht van J.H.M. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Dorpsstraat 62-64 in Mijdrecht (gemeente De Ronde Venen). In het plangebied zullen een winkelpand met woning en een woonpand gebouwd worden. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Ongeveer zesduizend jaar geleden (Neolithicum) behoorde het noordelijke deel van De Venen tot een waddengebied met kleiïge en zandige zeeafzettingen en een uitgebreid stelsel van getijdekreken. Na het Neolithicum vond uitgebreide veenvorming plaats als gevolg van de stijging van de zeespiegel. Dit veenwerd systematisch ontgonnen vanaf de 13e eeuw, later werd turf gewonnen en werd het geheel bedijkt en drooggemalen.Het plangebied ligt aan de ontginningsas van dit veenwinningsgebied. Vanaf de Late Middeleeuwen vond er bewonings- en ontginnings-activiteit plaats langs deze as. Er kunnen dus archeologische resten voorkomen vanaf de Late Middeleeuwen in het plangebied. De kans op het voorkomen van de resten is hoog. De top van het veen is waarschijnlijk afgegraven, dus we verwachten de resten voornamelijk in het zand (ophogingspakket) boven op het veen.Het is onwaarschijnlijk dat er zich in het plangebied resten ouder dan middeleeuws bevinden. Langs de kreken zijn sporen van bewoning uit het Neolithicum gevonden; het is echter niet bekend of het plangebied ook direct langs zo’n kreek lag.Bij het booronderzoek werden het veen en het zandige ophogingspakket erboven inderdaad aangetroffen. Vanaf 140 -160 cm -mv werd onverstoord veen aangetroffen. In de overgang van het ophogingspakket naar het veen werd een archeologische indicator aangetroffen: een fragment Siegburg steengoed (datering 1300-1450). Het kan niet uitgesloten worden dat er zich archeologische resten uit de Late Middeleeuwen of de Nieuwe tijd in het plangebied bevinden.Op grond van de waarderingscriteria is gebleken, dat er binnen het plangebied sprake kan zijn van een behoudenswaardige vindplaats. ADC ArcheoProjecten adviseert daarom om in het plangebied een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken.De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Het is niet uit te sluiten dat buiten de vindplaats toch nog archeologische resten voorkomen. Daarom merken wij op dat het aanbeveling verdient om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988 en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg.