Laagland Archeologie heeft in oktober 2020 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd op de hoek Frederik Hendrikstraat – Princes Beatrixweg te Geldermalsen. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de geplande bouw van een woonvoorziening.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek ligt het plangebied landschappelijk gezien ligt op de Linge stroomgordel. De Linge is actief geweest vanaf ongeveer 200 voor Chr. tot haar afdamming bij Tiel in 1307 na Chr. De Linge is in de 12e eeuw bedijkt. Op circa 250 m ten westen en 300 m ten oosten zijn boringen gezet in oever-op-beddingafzettingen, deze liggen vermoedelijk ook in het plangebied. Na de bedijking van de Linge in de 12e eeuw is sprake van continue bewoning in de regio. Het plangebied heeft een hoge archeologische verwachting voor resten vanaf de Late IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen. Vanaf de Nieuwe Tijd geldt een middelhoge archeologische verwachting. omdat volgens het historisch kaartmateriaal vanaf 19e eeuw er geen bewoning was in of in de directe omgeving van het plangebied tot begin jaren ’60 van de vorige eeuw. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot enerzijds tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en anderzijds om inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap. Deze zijn van invloed op de locatiekeuze in het verleden. He bijhorende doel is het selecteren van kansrijke en het uitsluiten van kansarme zones voor vervolgonderzoek. Hiertoe zijn verspreid over het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Op basis van het uitgevoerde verkennend booronderzoek kan de archeologische verwachting voor het plangebied naar beneden worden bijgesteld. Er is sprake van een overwegend onverstoorde ondergrond bestaande uit oeverafzettingen van de Linge stroomgordel. In de oeverafzettingen zijn niet direct archeologische niveaus aan te wijzen omdat er geen laklagen in zijn aangetroffen. Verder zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen in de oeverafzettingen zelf. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie.De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente West Betuwe, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, de heer drs. H.J. van Oort (Omgevingsdienst Rivierenland). Reactie namens de bevoegde overheid: De regioarcheoloog van Rivierenland kan namens gemeente West Betuwe instemmen met de resultaten, de conclusies en het advies. Er is met dit onderzoek afdoende aangetoond dat de kans op het aantreffen van behoudenswaardige vindplaatsen bijzonder laag is. Het plangebied is derhalve vrijgesteld van nader archeologisch onderzoek. De meldingsplicht voor archeologische toevalsvondsten is uiteraard nog wel van toepassing. Naast de officiële melding bij onze Minister OCW (diens vertegenwoordiger RCE) dient de betreffende gemeente direct van de vondst in kennis gesteld te worden.