Ecoduct Leersum te Valkenheide. Bureauonderzoek.

DOI

Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd op een aantal terreinen in het buurtschap Valkenheide te Maarsbergen (gemeente Utrechtse Heuvelrug). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van een natuurzone rondom het Ecoduct Leersum aan de provinciale weg N226 in het nationaal park Utrechtse Heuvelrug. Dit gebied bestaat op dit moment uit landbouw grond, en zal worden ontwikkeld tot een natuurverbinding tussen het Leersumse Veld en bosgebied ten westen, gronden in eigendom van landgoed Maarsbergen, landgoed Kombos, landgoed Blauwe Huis en provincie Utrecht. De plannen voor het ecoduct zijn al in een geavanceerde fase, maar er mist nog een verbinding voor de dieren tussen het ecoduct, het bosgebied in het westen en het bosgebied van het Leersumse Veld in het oosten. De oppervlakte en de diepte van de toekomstige bodemverstoring zijn vooralsnog onbekend, maar het plangebied strekt over 38,1ha. Afhankelijk van de ontwikkelingen kan het archeologische niveau worden verstoord. De ontwikkelingen zijn reeds nog in conceptfase. Bij verstoringen kan men denken aan het planten van diepwortelende bomen, het uitbreiden van bestaande slootjes, en het uitbreiden en aanleggen van vennen, wandelpadden, het plaggen van de bouwvoor, en andere grondroerende activiteiten. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan.

Op basis van het bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld. Het plangebied ligt op een gebied bestaande uit gordeldekzandwelvingen waarin veldpodzolgronden zijn ontwikkeld. In het oosten van het gebied (perceel E1099) is waarschijnlijk een eerdlaag aanwezig, wat heeft geleid tot de ontwikkeling van hoge zwarte enkeerdgronden. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het Mesolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Vondsten uit het Paleolithicum worden hier niet verwacht. Onder het dekzand liggen tot 18,5m -Mv oudere fluviatiele afzettingen behorende tot de Formatie van Waalre. Vondsten uit het Paleolithicum worden in deze regio eerder verwacht in de pleistocene rivierafzettingen behorende tot voorgangers van de Rijn en de Maas, meegerold uit de zuidelijkere regio’s. Gezien de ouderdom van de afzettingen, kunnen archeologische resten vanaf het mesolithicum aanwezig zijn in de top van het dekzand, tot 100 cm -Mv. Gezien de oude ontginning van het gebied, is boven de eventueel nog aanwezige oorspronkelijke veldpodzolbodem, mogelijk een antropogene eerdlaag aanwezig. Gezien de verschillende onderzoeken in de (directe) omgeving van het plangebied, is de mogelijkheid van een (deels) intact bodemprofiel hoog. Vanwege het agrarische gebruik van de grond wordt echter sterk geroerde bouwvoor vanaf het maaiveld tot 30 cm -Mv verwacht. Eventuele sporen uit het mesolithicum zullen zich in de top van de oorspronkelijke veldpodzolbodem bevinden (vanaf 30 cm tot 70 cm -Mv). Vondsten uit deze tijd kunnen ook verploegd zijn in het bouwvoor, mits de oorspronkelijke bodem is verstoord. Sporen uit het neolithicum zullen zich ook in de top van de oorspronkelijke veldpodzolbodem bevinden, maar enkele sporen (paalgaten, etc.) kunnen tot ver in het C-horizont reiken (maximaal 100cm -Mv). Archeologische resten uit de Bronstijd tot de vroege middeleeuwen zullen zich in de top van de oorspronkelijke bodem bevinden, met eventueel de eerste ontginningssporen. De archeologische resten van de volle middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd zullen zich in de top van het dekzand (Formatie van Boxtel) en in de eventueel aanwezige antropogene eerdlaag bevinden, vanaf het maaiveld tot in het C-horizont. Sporen uit de Tweede Wereldoorlog zullen zich waarschijnlijk in het noorden van het plangebied bevinden. Deze sporen kunnen vanaf het maaiveld aanwezig zijn, maar gezien de agrarische functie van het plangebied wordt ervanuit gegaan dat deze sporen niet meer in de bouwvoor aanwezig zullen zijn. Ze kunnen vanaf 30 cm -Mv verwacht worden, en kunnen tot diep in het C-horizont reiken. In het geval van loopgraven kunnen ze tot ca. 200 cm -Mv reiken. Deze loopgraven zijn al rondom de boerderij gevonden, en kunnen dus ook in het plangebied aanwezig zijn. Er kan ook andere militaire infrastructuur aanwezig zijn geweest gezien de functie van het pand als hoofdkwartier.

Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag nader archeologisch onderzoek geadviseerd, behalve in de lagere delen van het plangebied onderzocht door Transect. Dit deelgebied is al eerder vrijgegeven, en wordt als een aparte zone behandeld. Er zijn verder 4 advieszones bepaalt, op basis van de bekende en verwachte archeologische waardes, bodemopbouw, en de voorgenomen ontwikkelingen.

Zone 1 (mits verstoringen) Op de voormalige locatie van de boerderij De Koedam, ook al geïdentificeerd in het onderzoek van Transect, wordt een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) geadviseerd indien de grond geroerd wordt onder 30 cm -Mv. Wat de overige delen met een intact bodemprofiel betreft, voornamelijk het zuiden van perceel E1046, geldt dat er een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) moet worden uitgevoerd mits de bodem onder 30cm -Mv wordt geroerd. Het meest noordelijke deel van het gebied is niet onderzocht. Dit gebied valt echter onder een ander bestemmingsplan, en heeft al een enkelbestemming natuur met dubbelbestemming Archeologie – Waarde 4. Er is hier echter geen sprak van bestemmingsplanwijziging, en een deel van het plangebied is reeds onderzocht. Er dient dus binnen zone 1 alleen onderzoek plaats te vinden mits er sprake is van verstoringen, in de vorm van een verkennend booronderzoek in het noordelijke deel van het plangebied, proefsleuvenonderzoek in het oosten en westen van het plangebied, en het meest centrale deel is reeds vrij gegeven. Op basis van de bestemmingsplanwijziging Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag nader archeologisch onderzoek geadviseerd, behalve in de lagere delen van het plangebied, die reeds zijn onderzocht door Transect. Dit deelgebied is al eerder vrijgegeven, en wordt als een aparte zone behandeld. Er zijn verder 4 advieszones aangewezen, op basis van de bekende en verwachte archeologische waardes, en de bodemopbouw.

In het kader van een bestemmingsplanwijziging wordt dient normaliter het hele plangebied onderzocht te worden door middel van een verkennend booronderzoek (IVO-V). Voor de verschillende zones gelden echter verschillende onderzoeksmethodes, op basis van reeds uitgevoerd onderzoek en overleg met de gemeentelijk archeoloog.. In dit geval moet zone 2 worden onderzocht op basis van een karterend booronderzoek, gericht op het aantreffen van lokale verstoringen (die grotere negatieve structuren kunnen aanwijzen) . In zone 3 moet verkennend worden geboord (met 20% boringen gereserveerd voor karterende boringen, indien er archeologische indicatoren worden aangetroffen). Zone 4 hoeft vooralsnog alleen verkennend te worden onderzocht, aangezien de verwachting is dat de bodem hier matig tot redelijk afgetopt / verstoord zal zijn. Zone 1 valt niet onder de bestemmingsplanwijziging, en is al deels onderzocht in de inventariserende fase.

Zone 2 Zone 2 betreft het gebied rondom de boerderij Valkenheide. In dit deel van het plangebied worden mogelijk sporen uit de Tweede Wereldoorlog verwacht en diepere sporen in relatie met de boerderij. Deze sporen zullen zich op en rondom het uitgebreide terrein van de boerderij Valkenheide bevinden. De Duitsers gebruiken de boerderij destijds als lokaal hoofdkwartier, en archeologische sporen kunnen zich tot ca. 200m rondom het terrein bevinden. Een verkennend booronderzoek is enkel gericht op het toetsen van de verwachting en van de bodemgaafheid en kan archeologische vindplaatsen en zeker diepere gelokaliseerde sporen, zoals sloten of loopgraven uit de Tweede Wereldoorlog, slecht opsporen. Hier wordt geadviseerd om een karterend booronderzoek, te laten uitvoeren, in de vorm van één continue raai langs de grens van het plangebied richting de boerderij de Valkenheide. De raai is ca. 830m lang. Uitgaande van een boring elke 5m, is dit dus een totaal van 166 boringen. Er wordt geadviseerd te boren met een Edelmanboor met een diameter van 12 cm. De boringen worden uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde sediment zal worden verbrokkeld en/of versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen worden lithologisch beschreven conform de NEN 5104 en bodemkundig geïnterpreteerd.

Zone 3 In het overige deel van het plangebied wordt een verkennend booronderzoek in combinatie met een karterend booronderzoek geadviseerd om de bodemopbouw in kaart te brengen en daarmee het verwachtingsmodel te toetsen. Gezien dit deelgebied hoger ligt, is de verwachting dat de oorspronkelijke podzolbodem nog aanwezig zal zijn. Het primaire doel van een verkennend booronderzoek is om de bodemopbouw te toetsen, maar de bodem zal ook worden onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De afwezigheid van de archeologische sporen is geen reden voor vrijgave, en indien de bodemopbouw een archeologische vindplaats toestaat, zal er aanvullende onderzoek moeten worden uitgevoerd. Op basis van het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek wordt aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek een verkennend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 6 boringen per hectare aanbevolen. Indien indicaties voor een archeologische vindplaats in dit stadium reeds worden aangetroffen, in de vorm van een cultuurlaag of verstoringen, dient de vindplaats te worden begrensd, en zal het deelgebied moeten worden gekarteerd met een boordichtheid van 10 boringen per hectare. Bestaande boringen zullen worden nageboord met een 12cm Edelmanboor, en 4 additionele boringen per hectare zullen worden gezet. Aangezien het plangebied circa 229.550 m2/ 22,95 ha groot is, zullen in totaal 138 boringen worden gezet. Daarnaast dienen 28 boringen te worden gereserveerd om eventueel direct aangetroffen vindplaatsen te begrenzen Er wordt geadviseerd te boren met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm, eventueel aangevuld met guts van 3 cm doorsnede. In het geval van karterende boringen, zal er worden geboord met een 12cm Edelmanboor. De boringen worden uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde sediment zal worden verbrokkeld en/of versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen worden lithologisch beschreven conform de NEN 5104 en bodemkundig geïnterpreteerd.

Zone 4 In het noorden van het plangebied wordt een verkennend booronderzoek geadviseerd om de bodemopbouw in kaart te brengen en daarmee het verwachtingsmodel te toetsen. Gezien dit deelgebied relatief lager ligt, is de verwachting de oorspronkelijke podzolbodem niet meer aanwezig zal zijn (op basis van eerder uitgevoerd onderzoek). Dit is mogelijk de consequentie van de ontginning van de drassige lagere gebieden in de dekzandwelvingen. Daarnaast zal de bodem worden onderzocht op de aanwezig van archeologische indicatoren, voornamelijk in de vorm van verstoringen in verband met historische bewoning. Op basis van het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek wordt een verkennend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 6 boringen per hectare aanbevolen. Aangezien het plangebied circa 31.650 m2/ 3,16 ha groot is, dienen in totaal 19 boringen te worden gezet. Er wordt geadviseerd te boren met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm, eventueel aangevuld met guts van 3 cm doorsnede. De boringen worden uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde sediment zal worden verbrokkeld en/of versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen worden lithologisch beschreven conform de NEN 5104 en bodemkundig geïnterpreteerd.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/S47XO3
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/S47XO3
Provenance
Creator M. Stoll
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E. Krist; M. Stoll; F. Stevens; Synthegra B.V.
Publication Year 2023
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact E. Krist (Synthegra B.V.)
Representation
Resource Type Dataset
Format audio/midi; application/vnd.mif; application/pdf
Size 2; 2768; 4450342
Version 2.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Leusden