Van 31 augustus tot en met 24 september 1999 heeft een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) plaatsgevonden op deelterrein Liveldweg van de onderzoekslocatie Hoogwatergeul Lomm in het kader van de Maaswerken.Het terrein heeft de status van wettelijk beschermd archeologisch monument.Het AAO had tot doel het verkrijgen van meer informatie over aard, omvang en kwaliteit van het monument dan er voorhanden was.De archeologische sporen en structuren bevinden zich direct onder de bouwvoor, waaruit blijkt dat de beekdalopvulling al was gevormd voordat de menselijke activiteiten plaatsvonden. In het beekdal heeft geen erosie en/of sedimentatie plaatsgevonden sinds het menselijk gebruik van het terrein.De veronderstelling dat de eerder op het oostelijke gedeelte van de vindplaats aangetroffen structurele resten behoren tot een watermolen kan op basis van de resultaten van het AAO worden gehandhaafd. De ligging aan de rand van het terrein langs de beek doet een functionele relatie met het water vermoeden. De typering van dit gebouw als een watermolen is aannemelijk.Het bakstenen gebouw op het westelijk deel van de vindplaats is vermoedelijk te typeren als een woonhuis. Het vormenspectrum van het aangetroffen aardewerk (kannen, (kook)potten en voorraadvaten) is gebruikelijk voor een bewoond gebouw in de Middeleeuwen. Verder bevindt zich in dit gebouw een waterput. Naast het gebouw is een ovale structuur aangetroffen, waarvan de functie niet zeker is. Mogelijk kan deze structuur als een tredmolen of als broodoven worden geïnterpreteerd.Tenslotte zijn er sporen van een baksteenoven gevonden, welke kansen biedt voor vervolgonderzoek op het gebied van pyrotechnische processen.De bouw van de vermoedelijke watermolen en het woonhuis heeft waarschijnlijk plaats gehad in de 14e eeuw. Aangezien er ook 13e-eeuws en mogelijk ouder aardewerk is aangetroffen, hebben er op of in de buurt van het terrein kennelijk al eerder menselijke activiteiten plaatsgevonden.Dat de stichting van het complex samenhangt met het klooster Barbara's Weerd is gezien de datering van het complex in de 14e eeuw niet aannemelijk. Ook de veronderstelling dat de watermolen in de 16de eeuw door Maarten Schenck van Nijdeggen is verwoest is door het archeologisch onderzoek niet bevestigd. Het complex lijkt een eeuw ouder te zijn en een eeuw eerder te zijn verlaten dan tot dusver op grond van mogelijke historische correlaties werd verondersteld.
ZM 09 Lomm watermolen
Date: 1-24 september 1999 (onderzoeksperiode)