Uit het bureau-onderzoek blijkt dat deellocatie A ligt op oeverafzettingen van de Stroomgordel van Hooiblok (actief van 2580 tot 2200 jaar BP). Hierdoor heeft de onderzoekslocatie een middelhoge trefkans op archeologische resten. Op afzettingen van de Stroomgordel van Hooiblok kunnen archeologische resten verwacht worden uit de periode Neolithicum – Nieuwe Tijd. Mogelijk zijn de afzettingen van de Stroomgordel van Hooiblok afgedekt door afzettingen van de Linge. Op afzettingen van de Linge kunnen archeologische resten verwacht worden uit de periode vanaf de Romeinse Tijd. De omgeving van de onderzoekslocatie is intensief bewoond in de periode Neolithicum – Late Middeleeuwen waarbij de nadruk ligt op de periode Romeinse Tijd en Late Middeleeuwen. De onderzoekslocatie is waarschijnlijk nooit bebouwd geweest. Mogelijk is het bodemarchief wel aangetast door de aanleg van infrastructurele voorzieningen in de directe omgeving.Uit het karterend booronderzoek blijkt dat er binnen deellocatie A drie verschillende niveaus van oever-/crevasseafzettingen aanwezig zijn. Direct aan het maaiveld liggen crevasseafzettingen van de Linge. Deze crevasse heeft het onderliggende tweede niveau oeverafzettingen deels ge¨erodeerd. In de crevasseafzettingen van de Linge zijn binnen deellocatie A geen archeologische indicatoren waargenomen.Het tweede niveau oeverafzettingen binnen deellocatie A is afkomstig van de Stroomgordel van Hooiblok. Het beddingzand van deze stroomgordel is niet aanwezig. Aan de top van de oeverafzettingen van de Stroomgordel van Hooiblok is in twee boringen (boring 20 en 24) een lakaag aangetroffen. In boring 20 zijn in deze laag verbrand leem en fosfaatvlekken waargenomen, waardoor deze laag hier is ge¨ınterpreteerd als cultuurlaag. Deze laag loopt voor een deel door in het komgebied. Onder de oeverafzettingen van de Stroomgordel van Hooiblok is in het zuidoostelijk deel van de onderzoekslocatie nog een derde niveau oeverafzettingen aangetroffen. Deze afzettingen kunnen worden toegeschreven aan de Stroomgordel van Deil. Afzettingen van de Stroomgordel van Deil werden op basis van het bureau-onderzoek niet op de onderzoekslocatie verwacht. Aan de top van de oeverafzettingen van Deil zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en ook geen sporen van bodemvorming waaruit zou kunnen blijken dat dit niveau geschikt was voor bewoning.Geconcludeerd wordt dat alleen op de oeverafzettingen van de Stroomgordel van Hooiblok nog archeologische waarden aanwezig zijn in het deel waar een cultuurlaag is waargenomen en waar in de laklaag aan de top van deze oeverafzettingen verbrand bot is aangetroffen (zie afbeelding 24). In het overige deel van deellocatie A zijn geen waarschijnlijk geen archeologische waarden aanwezig. Ook op de afzettingen van de Linge en de Stroomgordel van Deil zijn geen archeologische resten aanwezig.4.2 Deellocatie B: ProvincialewegUit het bureau-onderzoek blijkt dat deellocatie B ligt op oeverafzettingen van de Stroomgordel van Erichem (actief van 4376 tot 2420 jaar BP). Hierdoor heeft deellocatie B een middelhoge trefkans op archeologische resten. Op afzettingen van de Stroomgordel van Erichem worden archeologische resten verwacht uit de periode Neolithicum – Nieuwe Tijd. Waarschijnlijk zijn de oeverafzettingen van de Stroomgordel van Erichem afgedekt door crevasseafzetingen van de Linge en mogelijk ook door crevasseafzettingen van de Stroomgordel van Bommel. Onder de afzettingen van de Stroomgordel van Erichem worden nog oeverafzettingen van de Stroomgordel van Deil verwacht. De omgeving van de onderzoekslocatie is intensief bewoond in de periode Neolithicum – Late Middeleeuwen waarbij de nadruk ligt op de periode Romeinse Tijd. De onderzoekslocatie is waarschijnlijk nooit bebouwd geweest. Mogelijk is het bodemarchief wel aangetast door de aanleg van de parallelweg in de jaren 70 van de vorige eeuw. Waarschijnlijk zal door deze ingreep alleen het eerste archeologische niveau zijn aangetast.Uit het karterend booronderzoek blijk dat er binnen deellocatie B drie verschillende niveaus van oever-/crevasseafzettingen aanwezig zijn. Direct aan het maaiveld liggen crevasseafzettingen van de Linge. De afzettingen van de Linge zijn grotendeels verstoord. In de crevasseafzettingen van de Linge zijn binnen deellocatie B geen archeologische indicatoren waargenomen. Het tweede niveau oever- /crevasseafzettingen binnen deellocatie B is waarschijnlijk afkomstig van de Stroomgordel van Erichem. Mogelijk zijn binnen dit pakket ook crevasseafzettingen van de Stroomgordel van Bommel aanwezig. De afzettingen van de Stroomgordel van Erichem en Bommel zijn binnen de onderzoekslocatie niet van elkaar te onderscheiden.Aan de top van dit pakket is in een enkele boringen een laklaag waargenomen.In deze laklaag zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Onder de afzettingen van Stroomgordel van Erichem en/of Bommel zijn nog oeverafzettingen van de Stroomgordel van Deil aanwezig. In het uiterste westen van deellocatie B is ook beddingzand van deze stroomgordel in de ondergrond aanwezig.Aan de top van de oeverafzettingen van Deil zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en ook geen sporen van bodemvorming waaruit zou kunnen blijken dat dit niveau geschikt was voor bewoning.Geconcludeerd wordt dat er op de drie verschillende niveaus van oever-/crevasseafzettingen binnen deellocatie B geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Issued: 2011-08-10