In opdracht van AW Groep heeft archeologisch onderzoeksbureau IDDS Archeologie een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven en een Archeologische Opgraving uitgevoerd aan de Badhuisstraat 68A in Cadzand-Bad, gemeente Sluis. Het proefsleuvenonderzoek vond plaats van 27 januari tot 7 februari 2020 en de opgraving van 25 juni tot 12 juli 2021. De aanleiding voor deze onderzoeken is de voorgenomen herinrichting en uitbreiding van het campingterrein de Betteld door het betrekken van de naastgelegen agrarische percelen voor de bouw van vakantiehuizen. Bij deze ontwikkelingen zal het archeologisch niveau worden verstoord. Bovendien heeft een deel van het terrein een archeologische waarde (AMK-terrein).Doel- en vraagstelling Het doel van het Inventariserend Veldonderzoek karterende en waarderende fase d.m.v. proefsleuven is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting, zoals geformuleerd in het vooronderzoek. Aan de hand van het karterend veldonderzoek wordt informatie verkregen omtrent de aanwezige archeologische waarden (aard, omvang, datering, gaafheid, conservering en inhoudelijke kwaliteit). Vervolgens wordt een waardering van de archeologische waarden in het plangebied opgesteld. Een deel van het terrein betreft een AMK-terrein en heeft al een vastgestelde archeologische waarde. Het betreft AMK-terrein 2337 dat is gewaardeerd als een ‘terrein van archeologische waarde’.Het doel van de Archeologische Opgraving is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden. Het onderzoek is gericht op het inzicht verschaffen in de woonheuvel en de inrichting en het gebruik van het terrein binnen de grachten.De onderzoeksvragen voor beide onderzoeken hebben betrekking op de ontwikkeling van het landschap en het ontstaan en gebruik van de vindplaats. De vragen voor de opgraving zijn verder gespecificeerd op de woonheuvel en aangevuld met de diverse onderzoeksagenda’s.Methode Vooronderzoek in de vorm van een bureau- en booronderzoek heeft uitgewezen dat in twee zones van het te ontwikkelen terrein een archeologische verwachting of waarde aanwezig is. Het midden van het terrein heeft een lage verwachting en is vrij gegeven van verder archeologisch onderzoek. In de twee zones die wel een archeologische verwachting hebben, is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het proefsleuvenonderzoek heeft uitgewezen dat alleen ter plaatse van het AMK-terrein een vindplaats aanwezig is. De rest van het terrein is vrij gegeven. Ter plaatse van het AMK-terrein is een omgrachte heuvel aanwezig die nader onderzocht is middels een opgraving. Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek en de opgraving zijn de werkputten onderzocht op de aanwezigheid van munitieresten uit de Tweede Wereldoorlog. Er zijn geen vondsten gedaan en sporen waargenomen tijdens de vrijgave.Resultaten Het onderzoek heeft uitgewezen dat in het plangebied een verhoogde en omgrachte huisplaats aanwezig is. De gracht is vierhoekig, waarbij de vorm bepaald is door de ontginningsrichting en de ligging van een natuurlijke kreekgeul. De heuvel is opgebracht met materiaal uit de gracht. Op het centrale deel is begin 13e eeuw een hoofdgebouw neergezet, vermoedelijk volledig van hout. Ten noorden ervan lagen nog enkele bijgebouwen en ten zuiden ervan was een lege zone, afgeschermd door een greppel waar vermoedelijk het vee werd gehouden. De leefwijze van de bewoners was volledig agrarisch met een combinatie van akkerbouw, tuinbouw en veeteelt. Alles werd verwoest door een brand in het laatste kwart van de 13e eeuw. Nadat de heuvel verder is opgeworpen is het terrein opnieuw bebouwd, ditmaal met bakstenen gebouwen. Ook in deze tweede fase stond het hoofdgebouw in het centrale deel en de bijgebouwen ten noorden ervan. De bewoning eindigt rond 1400, vermoedelijk als gevolg van de onzekerheden veroorzaakt door overstromingen en politieke onrust. Ook de omgeving van het plangebied loopt geleidelijk leeg in de 15e eeuw. Bij het verlaten van de locatie of mogelijk enige tijd erna wordt de bebouwing gesloopt, vermoedelijk voor het hergebruik van de bouwmaterialen. De gracht blijft nog enige tijd open en de brug wordt nog hersteld in de loop van de 15e of zelfs 16e eeuw, wat erop wijst dat het omgrachte terrein nog in gebruik was, bijvoorbeeld voor het stallen van vee. De heuvel is daarna tot in het recente verleden deels geëgaliseerd en verploegd, waarbij met name het zuidwestelijke deel is afgevlakt.