Op 24 oktober 2019 is door Antea Group een archeologischonderzoek uitgevoerd aan de Kleinestraat te Bedum, in de gemeente Het Hogeland. De directeaanleiding hiervoor was de voorgenomen aanleg van laagspanningskabels aan De Vlijt en deKleinestraat te Bedum.Als onderdeel van de omgevingsvergunning heeft de gemeente Het Hogeland bepaald dat dewerkzaamheden ter hoogte van de noordzijde van de Kleinestraat archeologisch dienen te wordenbegeleid. Dit vanwege de ligging van het plangebied in een Archeologische Monumentterrein(AMK-terrein 6731) van de oude dorpskern te Bedum. Deze archeologische begeleiding isuitgevoerd als variant van een archeologische opgraving (KNA 4.1., protocol 4004) conform hetdaartoe opgestelde Programma van Eisen (PvE).1In totaal zijn er twee proefsleuven aangelegd, waarvan één binnen het AMK-terrein (werkput 1)met afmetingen van circa 0,8 m (diepte), 1,50 m (lengte) en 1,20 m (breedte). De proefsleuf(werkput 2) die zich niet op AMK-terrein bevond is ook archeologisch begeleid en had afmetingenvan ongeveer 2x1 m (diepte niet vastgelegd).In beide proefsleuven bleek de bodemopbouw grotendeels verstoord en bestond deze uit(moderne) zandcunetten. De onderste laag in werkput 1 bestond uit een oud woonoppervlak. Ditwoonoppervlak is zeer vuil (vondstrijk) en bevat veel afvalmateriaal (waargenomen zijn puin enaardewerk) en was vermoedelijk als erf in gebruik tot in elk geval de 20e eeuw. Dit erf behoordewaarschijnlijk tot één van de huizen aan de Grotestraat.In de 20e eeuw werden de toen nog aanwezige erven op deze locatie gesloopt om plaats te makenvoor het winkelcentrum De Nieuwe Vlijt en parkeerplaats die zich daar in de huidige situatie nogbevinden. De onderste laag in werkput 2 was een slootvulling. Hoewel deze geen directearcheologische informatie bevat, geeft deze wel een indirecte aanwijzing voor (begrenzing van)bewoning. De slootvulling is vermoedelijk van de Oude Maar of een perceelsloot die hierinuitmondde. Dit sluit aan op het onderzoek van de firma MUG2 dat plaatsvond nabij het plangebiedvan het huidige onderzoek.Het uitgevoerde onderzoek betreft een opgraving, wat het einde betekent van de AMZ-cyclus(bijlage 2). Derhalve zijn geen nadere adviezen of waarderingen te geven. Hoewel in hetonderzochte deel van de bodemopbouw tot zo’n 60-70 cm onder het maaiveld verstoord is, blijktdat dit ophogingspakket bestaande uit zand is opgeworpen zonder het daaronder liggendevoormalige woonlaag zichtbaar te vergraven.Door begeleiding van civiele werkzaamheden kon maar maximaal tot circa 1,0 meter beneden hetmaaiveld worden waargenomen. Op basis van eerdere vondsten is de verwachting dat zich onderde aangetroffen antropogene laag in het noordelijk deel van het plangebied (werkput 1)archeologische sporen, bewoningslagen en wierdelagen bevinden die zijn terug te voeren totminstens de late middeleeuwen, mogelijk zelfs tot de vroege middeleeuwen. Voor toekomstigebodemingrepen dient dan ook rekening gehouden te worden met deze verwachting. De bestaandewaardestelling op de gemeentelijke beleidskaart kan daarmee gehandhaafd blijven vanaf 1,0meter minus maaiveld.