Uit het uitgevoerde booronderzoek blijkt dat de bodemopbouw van het onderzoeksgebied niet meer intact is. De bouwvoor van circa 30 cm dikte gaat in circa de helft van boringen via een dunne vergraven bodemlaag over in het onderliggende matig grove slecht gesorteerde gele zand. Deze matig grove zanden kunnen wijzen op afzettingen onder invloed van water. Het zou dan gaan om verspoelde dekzanden. In de andere helft van de boringen gaat de bouwvoor scherp over in het onderliggende matig grove zand. De mogelijke sloot die in boring 5 is aangetroffen, is niet op de historische kaarten terug te vinden. Er is geen podzolbodem of esdek aanwezig. Voor de archeologie houden de resultaten in dat de bodemopbouw niet meer intact is en dat de trefkans op intacte archeologische resten minimaal is. Gezien de uitkomsten van het booronderzoek wordt aanbevolen de onderzoekslocatie vrij te geven. Mocht men tijdens de uitvoering van het grondwerk onverhoopt op archeologische resten stuiten dan dient de bevoegde overheid, gemeente Berkelland, en hun archeologisch adviseur hiervan meteen op de hoogte gebracht te worden.