Inleiding In opdracht van de gemeente Wijchen heeft RAAP van 17 februari 2022 tot en met 18 september 2023 drie archeologische onderzoeken uitgevoerd in het kader van het project ?Willibrordusstraat? in de gemeente Wijchen. De drie onderzoeken betreffen een proefsleuvenonderzoek (WYWB3), een opgraving (WYWB5) en een opgraving ? variant archeologische begeleiding (WYWB6). In overleg met de bevoegde overheid is besloten de drie onderzoeken in één rapport te publiceren.De doelstelling van het proefsleuvenonderzoek is het vaststellen van de archeologische waarde van het terrein dan wel de archeologische vindplaats. Voor de opgraving en de opgraving variant - archeologische begeleiding was het doel het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie van de archeologische vindplaats binnen het plangebied, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden (behoud ex situ).Tijdens het onderzoek zijn in totaal vijf putten aangelegd. Werkput 5/1 is in twee vlakken aangelegd; daarnaast zijn in werkput 5/1 en 6/1 respectievelijk een derde en tweede vlak geadministreerd om binnen een klein oppervlak belangrijke bevindingen vast te leggen. In totaal is er 1215 m2 opgegraven.Landschap Tijdens het onderzoek is gebleken dat binnen de plangebieden een rivierduin aanwezig. Dit duin blijkt niet te zijn ontstaan op het Terras X, dat elders in de omgeving ten noorden van de Maas voorkomt, maar op het laagterras. Dit blijkt een uitloper van het ten zuiden van de Maas gelegen laagterras en moet met het ontstaan van de meandergordel van Huisseling-Demen rond 3000 jaar geleden van de rest van het terras zijn afgesneden. In het westelijk deel van de plangebieden ligt een geul die in de nieuwe tijd is gedempt.Archeologie De oudste archeologische resten op het rivierduin betreffen een urnbegraving met crematieresten uit de midden-bronstijd A. Andere dateerbare sporen in het rivierduin dateren uit de late middeleeuwen. De meeste sporen die in het rivierduin zijn ingegraven konden niet gedateerd worden. Wel zijn uit de periode tussen de midden-bronstijd en de late middeleeuwen vondsten gedaan. Het is echter niet te zeggen in hoeverre deze gebiedseigen zijn of van elders zijn aangevoerd. In de late middeleeuwen of nieuwe tijd werd het rivierduin in gebruik genomen als akker. Uit deze periode dateren akkerlagen en verschillende (gedempte) perceelsscheidingen. De geul in het westelijke deel van het onderzoeksgebied is in de 19e eeuw gedempt. De (gedempte) geul was aanvankelijk in gebruik als ?brede straat?, maar in de tweede helft van de 19e eeuw werd deze versmald tot een normale straat.Aanbevelingen Met deze opgraving is de wetenschappelijke informatie ex situ bewaard, zodat verder archeologisch veldonderzoek niet meer aan de orde is. Er zijn geen belemmeringen meer voor de geplande bodemingrepen.Mocht op een later moment opnieuw archeologisch onderzoek worden gedaan op het rivierduin, dan kan het zinvol zijn om een OSL-datering van het duinzand te laten doen. De resultaten van de onderhavige onderzoeken plaatsen de oudste bewoning van het huidige Batenburg namelijk tenminste 800 jaar eerder dan van tevoren werd verwacht. Gezien de context van de vindplaats op een op het laagterras ontstane rivierduin is oudere bewoning niet uit te sluiten. Middels een OSL-datering kan de ouderdom van het duin zelf worden bepaald. Op basis daarvan kan een nauwkeuriger archeologische verwachting worden gegeven.