In verband met de geplande bouw van acht woningen zijn een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor een plangebied aan de De Jongestraat 37 te Klazienaveen, gemeente Emmen, provincie Drenthe. Voor de realisatie is graafwerk nodig zoals voor funderingen en leidingen. Deze ingrepen vormen een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het inventariserend onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek (protocol 4002) en een veldonderzoek, verkennende fase (IVO-O; protocol 4003). Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn zes boringen gedaan om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen. Plangebied De Jongestraat 37 ligt op het zuidelijke uiteinde van de Hondsrug. Tijdens het neolithicum raakte het gebied overwoekerd door veenmoeras. Binnen een kilometer omtrek is één archeologische waarde geregistreerd. Het gaat om een hamerbijl uit periode late bronstijd - midden ijzertijd die is gevonden in 1905. Tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw werd het gebied afgeturfd. Daarna werd het aan het dorp toegevoegd. Eerst stond er een gebouw in het zuidoosten van het terrein, later in het noorden. Beide gebouwen zijn afgebroken. Lokaal is de top van het pleistocene zand nog intact. Het is langs de westelijke rand aangetroffen op driekwart meter diepte onder een dunne laag restveen. Het zand heeft voorafgaand aan de vernatting en veenvorming langdurig droge omstandigheden gekend. Op basis daarvan lijkt het een geschikte vestigingsplek te zijn geweest voor de mens. De bodem is in het grootste deel van het plangebied echter zo diep verstoord dat eventuele archeologische sporen uit de steentijd verloren zullen zijn gegaan. Het onderzoek heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. Het selectie-advies door senior KNA-prospector drs. J.M.G. Bongers luidt: 'Aangezien eventuele archeologische sporen in het grootste deel van het plangebied verloren zullen zijn gegaan, en er géén archeologische indicatoren zijn aangetroffen, adviseren wij om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen en het terrein vrij te geven voor de geplande ontwikkeling. Wel attenderen wij erop dat voor al het toekomstig graafwerk geldt dat als archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dat daarvan direct melding dient te worden gemaakt conform de Erfgoedwet 2015, artikel 5.10 & 5.11. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente Emmen, mevrouw drs. C. Verschoor.'
2017-07/03