Laagland Archeologie heeft in maart 2022 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Brinkstraat 42-44 te Denekamp. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de nieuwbouw van een woning.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Geomorfologisch en bodemkundig is het plangebied en haar wijde omgeving niet gekarteerd (bebouwde kom). Op het AHN ligt het plangebied relatief hoog. Vermoedelijk ligt het terrein op een dekzandrug of welving waarin een podzolgrond is gevormd.Het plangebied ligt in de oude historische kern van Denekamp. In het plangebied is vermoedelijk een ophooglaag aanwezig, mogelijk ook een plaggendek. Rond 1832 is in het plangebied geen bebouwing aangegeven. Op kaarten van 1908 tot 1971 komt bebouwing in het plangebied voor. In de omgeving van het plangebied zijn twee historische erven bekend die in de 14e eeuw worden genoemd in historische bronnen. In de omgeving van het plangebied zijn meerdere archeologische vondsten bekend. Het merendeel van deze vondsten dateert uit de Middeleeuwen-Nieuwe Tijd, maar ook resten uit de prehistorie komen voor.Op basis van het bureauonderzoek geldt een hoge verwachting voor resten uit de periode Neolithicum tot en met de Middeleeuwen. De relatief hoge ligging in combinatie met de nabijheid van water maakt het gebied geschikt voor Vroege landbouwers. Het is echter niet waarschijnlijk dat resten uit deze periode nog in een intacte context aanwezig zijn gezien de bebouwings- en gebruiksgeschiedenis van het plangebied. Voor de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd geldt een (zeer) hoge verwachting. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging in de historische kern, de bebouwingsgeschiedenis en de diverse archeologische vondsten rondom het plangebied uit deze periode.Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. De bovenste circa 90 cm bestaat uit een opgebracht dek, vermoedelijk een recent of subrecent geroerd tuineerddek. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt laag geacht. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie.Dit advies is overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Dinkelland. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, de heer O. Satijn.Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed)