In opdracht van Raphaëlstichting heeft RAAP in de periode november – december 2024 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Scorlewald te Schoorl in de gemeente Bergen (figuur 1).
Het onderzoek vond plaats in het kader van een nieuw bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van nieuwe woningen.
Op grond van de onderzoeksresultaten en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan:
• Volgens de gespecificeerde archeologische verwachting uit het bureauonderzoek gold een hoge verwachting voor de periode laat neolithicum. Deze verwachting werd bepaald doordat het plangebied in die periode in een het kweldergebied lag. Indien de kwelders niet snel begroeid zijn geraakt met veen, kon deze landvorm een geschikte locatie voor bewoning vormen. In de Romeinse tijd kon op het veen zijn gewoond. Resten uit deze periode worden voornamelijk in de veraarde top van het veen verwacht. Daarnaast kan in het jongere getijdenlandschap van de middeleeuwen ook op de kwelderafzettingen zijn gewoond. Hiervoor gold eveneens een hoge verwachting.
• Tijdens het veldonderzoek is in geen van de afzettingen archeologisch relevante lagen aangetroffen.
• In de kwelderafzettingen (Laagpakket van Wormer) is een kalkloze, humeuze top aangetroffen. Gezien de grote hoeveelheden rietresten in deze afzettingen, is het aannemelijk dat deze afzettingen een lagergelegen deel van de kwelder vertegenwoordigen. Hierdoor geldt er een lage verwachting voor de kwelderafzettingen.
• Het aangetroffen veen blijkt grotendeels afgetopt te zijn. Aangezien in het resterende veen geen tekenen van veraarding zijn waargenomen, geldt ook voor het veen een lage verwachting.
• De bovenliggende getijdenafzettingen zijn tot een aanzienlijke diepte verstoord. In dit pakket getijdenafzettingen is geen laag met archeologische potentie aangetroffen. Eventuele archeologisch relevante lagen zullen in het verstoorde pakket zijn opgenomen. Voor deze getijdenafzettingen geldt daarom een lage verwachting.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht.
Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Bergen, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.