In opdracht van Aannemingsbedrijf Van den Nieuwendijk heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in april 2011 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd aan de Dorpstienden (ong.) in Ouddorp, gemeente Goedereede. De aanleiding voor dit onderzoek is een bestemmingsplanwijziging evenals de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de realisatie van nieuwbouw. Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring tot een diepte van maximaal 3,2 m beneden maaiveld. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden.Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied in het zuidwestelijk zeekleigebied ligt, op de binnenduinen van het Zuid-Hollandse eiland Goeree. Deze binnenduinen liggen waarschijnlijk op een strandwal en Oude Duinen die gedurende het Vroeg- tot Midden-Neolithicum zijn gevormd.Menselijke activiteit kan op deze strandwal en de Oude Duinen hebben plaatsgevonden vanaf de vorming van de strandwal en de Oude Duinen. Voorbeelden van deze menselijke activiteit zijn bijvoorbeeld resten van jagers- en verzamelaarskampen, permanente bewoning, begraving of ander landgebruik. Op het binnenduingebied dateren de vroegst bekende archeologische resten uit de Romeinse tijd. In de directe omgeving van het plangebied is de vroegst bekende archeologische ‘vindplaats’ de kerk van Ouddorp uit 1348 na Chr., die mogelijk een voorloper in de 12de eeuw heeft gehad. Eventueel aanwezige archeologische resten in de ondergrond van het plangebied kunnen daarom dateren vanaf de Romeinse tijd, maar meer waarschijnlijk pas vanaf de 12de eeuw. Op basis van het kadastraal minuutplan uit 1811-1832 lagen binnen het plangebied tuinen, een erf en een schuur. In de tuinen kunnen zich beerputten, waterputten, ophooglagen van huisvuil, bijgebouwen en opslagstructuren hebben bevonden. Dit beeld verandert niet tot de jaren ’70 van de 20ste eeuw wanneer meer structuren binnen het plangebied aanwezig zijn. Uit het veldonderzoek is gebleken dat in de ondergrond van het plangebied zandafzettingen van een strandwal en/of Oude Duinen aanwezig zijn. Uit het feit dat de afzettingen bedekt zijn geraakt met een kleilaag als gevolg van zeeoverstromingen blijkt dat het hier niet gaat om de hooggelegen delen van de strandwal, maar om de lager liggende flanken daarvan. Aangezien menselijke bewoning eerder op de hogere delen van de strandwal wordt verwacht, is de verwachting op archeologische resten in de top van de strandwalafzettingen binnen het plangebied laag. Daarnaast kunnen de zeeoverstromingen gezorgd hebben voor een erosie van eventueel aanwezig archeologisch materiaal. Bovenop de klei- en later gevormde veenafzettingen is gedurende de Middeleeuwen stuifzand afgezet. Op het stuifzand kan wederom bewoning hebben plaatsgevonden vanaf deze periode. De top van het stuifzand bevat puinfragmenten en sporen grind. Dit kan het gevolg zijn van eeuwenlange bewoning in het plangebied, waardoor veel verstoringen hebben plaatsgevonden door onder andere de bouw en afbraak van huizen. Er worden daarom mogelijk intacte archeologische resten in de ondergrond verwacht tot een maximale diepte van 2,5 m -mv of 0,5 m NAP. Deze resten kunnen dateren vanaf het eind van de Vroege-Middeleeuwen. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt daarom geadviseerd om vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van proefsleuven. Middels een proefsleuvenonderzoek wordt inzicht verkregen in de aan- of afwezigheid van archeologische sporen.Een proefsleuvenonderzoek geeft daarmee duidelijkheid over de aard, ouderdom en verspreiding van de vindplaats en mogelijk ook inzicht in de waarde ervan. Over dit advies kan overleg gevoerd worden met de bevoegde overheid, de gemeente Goedereede. Contactpersoon is de heer M.L. Tomaello (telefoon: 0187-491500).
B&G rapport 1188
Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase
