KSP Archeologie heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende en deels karterende fase (IVO-(O)verig); booronderzoek) uitgevoerd voor de locatie aan de Noordersingel (tussen 58 en 58a) te Berkel en Rodenrijs (gemeente Lansingerland). Het onderzoek is uitgevoerd voor de aanvraag van een bestemmingsplanwijziging.Het doel van het archeologische bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Op basis van de landschappelijke ligging op een veenrestdijk met in de ondergrond getijdeafzettingen (laagpakket van Wormer) en daaronder gelegen rivierafzettingen uit het begin van het Holoceen (Formatie van Echteld) heeft het plangebied met name een middelhoge verwachting voor resten uit de periode Vroeg- en Midden Neolithicum op grote diepte en een hoge verwachting voor een bijgebouw in het noordoosten van een ten noorden van het plangebied gelegen erf uit de Nieuwe tijd (18e en 19e eeuw) vanaf het maaiveld. Voor de overige delen van het plangebied wordt geen bebouwing uit de 18e en 19e eeuw verwacht. Voor de overige perioden en afzettingen geldt een lage verwachting.Vervolgens is deze verwachting getoetst door middel van een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase en deels karterende fase ter hoogte van de noordoostelijke zone met een hoge verwachting voor de Nieuwe tijd. Uit het booronderzoek is gebleken dat onder een 0,3 tot 1,3 m dikke laag veen (Formatie van Nieuwkoop) oude getijdeafzettingen voorkomen (Laagpakket van Wormer) tot minimaal 4 m -mv. Vroeg-Holocene rivierafzettingen zijn niet waargenomen binnen 4 m-mv. Tot 4 m -mv heeft het plangebied geen middelhoge verwachting voor resten uit het Vroeg- en Midden-Neolithicum. Onder de 0,3 tot 1,3 m dikke veenlaag aan het maaiveld komen ongerijpte oude getijdeafzettingen voor zonder vegetatieniveaus. De lage verwachting uit het bureauonderzoek voor de periode Laat-Neolithicum tot en met Late-Middeleeuwen wordt hiermee bevestigd.Voor Nieuwe tijd had enkel de noordoosthoek van het plangebied een hoge verwachting door de aanwezige bebouwing op de minuut. Het veldonderzoek in het westen van het plangebied heeft ook duidelijk gemaakt dat de bodemkundige omstandigheden te nat waren voor bewoning en in het zuidoosten is er sprake is van diepere verstoringen waardoor er geen archeologische resten uit de Nieuwe tijd verwacht worden. In het zuidoosten zijn tevens karterende boringen gezet, waarbij geen archeologische indicatoren aangetroffen zijn. In het noordoosten is er sprake van een intacte bodemopbouw met veraard veen in de bovengrond en archeologische indicatoren in de vorm van Nieuwetijds aardewerk in één van de karterende boringen. Hier blijft de verwachting uit het bureauonderzoek voor een bijgebouw van het erf waarvan de kern ten noorden van het plangebied is gelegen intact.Op grond van de aangetroffen archeologische indicatoren en het voorkomen van historische bebouwing op de kadastrale minuut kan er een vindplaats uit de Nieuwe tijd voorkomen in het noordoosten van het plangebied. Deze kunnen worden aangetast bij bodemgrepen die dieper reiken dan 0,3 m beneden maaiveld aan de teen van de dijk.De kern van de vindplaats met de hoogste informatiewaarde ligt echter ten noorden van het plangebied. Het verwachte bijgebouw van deze vindplaats (met een lagere informatiewaarde) ligt onder het dijklichaam aan de oostzijde van het plangebied dat niet wordt aangetast tot in het archeologische niveau (zie Figuur 3 en Figuur 9) en de dijk heeft en behoudt haar waterkerende functie, waardoor onderzoek niet mogelijk is. De zone waar eventueel nader archeologisch onderzoek in het kader van deze ingrepen voor de nieuwbouw mogelijk zou zijn, betreft een zone met een nog lagere informatiewaarde over de vindplaats, mogelijk enkele losse grondsporen. Om die reden adviseert KSP Archeologie geen vervolgonderzoek.De gemeentelijk archeoloog heeft bij toetsing van dit rapport aangeven dat er geen archeologisch vervolgonderzoek hoeft plaats te vinden.