In verband met de geplande bouw van een boerderij is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan de Goudplevierweg te Almere, gemeente Almere, provincie Flevoland. Voor de bouw is graafwerk noodzakelijk dat mogelijk een bedreiging vormt voor eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied.Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Bij het veldonderzoek zijn in twee fases 54 boringen gedaan met een boormachine. Tijdens de verkennende fase zijn 19 boringen gedaan met een aqualockboor om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen. Tijdens de karterende fase zijn in de zuidwestelijke helft van het plangebied 35 boringen gedaan met een avegaarboor om archeologische indicatoren op te sporen.In het zuidwesten van het plangebied ligt een dekzandkop. De top van het zand loopt in noordoostelijke richting circa vier meter af naar het beekdal van de voorloper van de Eem. De zandkop heeft langdurig droge condities gekend tijdens de steentijd. Langs met name de noordwestelijke rand is flinke erosie opgetreden. Aan de oostelijke kant van de zandkop is de top wel goed bewaard gebleven. Daardoor kunnen eventueel aanwezige archeologische grondsporen er in goede staat verkeren.Op en rond de zandkop zitten brokjes houtskool in de top van het zand. Het onderzoek heeft echter geen eenduidig archeologische indicatoren zoals verbrande hazelnootdoppen of bewerkt vuursteen opgeleverd.In het plangebied ligt zware zeeklei die tijdens de steentijd vanuit het westelijk kustgebied is aangevoerd. De top van de klei ligt op circa twee meter beneden maaiveld. In het meest noordoostelijke deel van het plangebied heeft de zeeklei een dikte van enkele meters. Lichtere/zandiger oeverafzettingen van de Eem zijn niet aangetroffen. De klei is slap tot matig slap wat erop wijst dat de klei doorgaans nat is gebleven. De klei bovenin vertoont nog een duidelijke gelaagdheid. Aanwijzingen voor betreding zijn er niet. De klei lijkt niet geschikt te zijn geweest voor menselijke bewoning. In de klei zitten fijne niveaus houtskoolstof, oftewel brandlagen. Mogelijk zijn deze het gevolg van het opzettelijk wegbranden van oude kweldervegetatie.
2016-09/13