Laagland Archeologie heeft op 13 en 14 februari een Inventariserend veldonderzoek - proefsleuven uitgevoerd aan de Dr. Schaepmanstraat te Velp, gemeente Rheden (GD). Op het terrein is eerder archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een hoge kans voor resten vanaf het Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Op basis van het uitgevoerde booronderzoek is de kans groot dat het plangebied archeologische sporen bevat. Algemeen is onder verstoorde/opgebrachte lagen en/of een dikke A-horizont een onverstoorde opbouw aangetroffen.Op basis van dit onderzoek is door het bevoegd gezag besloten dat er een aanvullend onderzoek dient plaats te vinden in de vorm van een Inventariserend veldonderzoek – proefsleuven.Het doel van de archeologische proefsleuvenonderzoek is om vast te stellen of er zich in het onderzoeksgebied archeologische vindplaatsen bevinden die bij een niet aangepaste uitvoering van de plannen bedreigd kunnen worden. Het doel van het proefsleuvenonderzoek is om eventuele vindplaatsen op te sporen en te waarderen. Op basis van deze waardering kan de behoudenswaardigheid van de vindplaats worden vastgesteld. En diende antwoord te geven op de in het PvE opgestelde onderzoeksvragen Het onderzoek bestond uit een proefsleuvenonderzoek conform het KNA protocol 4003 IVO-P.Samengevat zijn tijdens het onderzoek vijftien sporen aangetroffen. Het betreft hier een zestal afvalkuilen, vier putten en vijf paalsporen. De putten betroffen gemetselde koepelputten. Deze waren opgetrokken uit machinaal vervaardigde en hergebruikte bakstenen die in de 20e eeuw gedateerd kunnen worden. Deze putten hadden toevoeren met gresbuizen en hebben waarschijnlijk gediend om regenwater in op te vangen. De kuilen waren gevuld met vondstmateriaal dat in de 20e eeuw gedateerd kan worden.Landschappelijk ligt het plangebied op zeer grindige smeltwaterafzettingen. In het zuidelijke deel van het plangebied werd op deze afzettingen een colluviumafzetting aangetroffen. Dit colluvium heeft zich waarschijnlijk in het hele plangebied bevonden maar zou in het noorden dunner zijn geweest dan in het zuiden. In het zuiden was de top van dit colluvium in de 20e eeuw omgewerkt. Onderscheid tussen het colluvium en het omgewerkte colluvium kon alleen worden gemaakt op basis van de bijmenging. Het colluvium is in het noorden waarschijnlijk in zijn geheel en in het zuiden ten delen opgenomen in het cultuurdek. Boven dit cultuurdek lag een sterk geroerde bouwvoor waarin veel puin en afval uit de 20e en 21e eeuw aanwezig was. Deze laag is ontstaan door de recente sloop van de bebouwing uit de jaren ’60.Op basis van de KNA-waarderingscriteria is de vindplaats als niet behoudenswaardig beoordeeld. Dat houdt in dat er geen verder archeologisch onderzoek nodig wordt geacht en dat het plangebied kan worden vrijgegeven voor verdere bodemingrepen in verband met de geplande ontwikkeling. Dit advies dient te worden beoordeeld door de archeologisch adviseur namens het bevoegd gezag, de gemeente Rheden.Dit advies wordt overgenomen door de bevoegde overheid. De projectlocatie wordt met betrekking tot de archeologie vrijgegeven voor de toekomstige ontwikkeling.