Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - karterende fase Erichemsekade 13 te Erichem, gemeente Buren (GD) Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - karterende fase Erichemsekade 13 te Erichem, gemeente Buren (GD)

DOI

Laagland Archeologie heeft in februari-maart 2025 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - karterende fase uitgevoerd aan de Erichemsekade 13 te Erichem. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de nieuwbouw van een woning.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Landschappelijk gezien ligt het plangebied op een stroomruggordel. Specifiek ligt het plangebied op de Erichem beneden stroomgordel, ongeveer tegen de Linge. De Erichem beneden stroomgordel was actief vanaf 1050 voor Chr. (Late Bronstijd) en met tot 470 voor Chr. (Midden-IJzertijd). Het plangebied ligt binnen de dijkring van de Linge (Erichemsekade). De Linge is actief geweest vanaf ongeveer 200 voor Chr. tot haar afdamming bij Tiel in 1307 na Chr. De Linge is in de 12e eeuw bedijkt. De beddingafzettingen zijn ergens tussen 2,0 à 3,0 m -mv te verwachten. Het te verwachten bodemtype in het plangebied zijn poldervaaggronden.In de omgeving van het plangebied zijn archeologische resten uit de Bronstijd tot Nieuwe Tijd bekend.In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein omschreven als erf; het grenst direct ten noordwesten van een woonheuvel, die heel waarschijnlijk in de Late Middeleeuwen dateert. Het plangebied zelf is zover bekend ergens vanaf de 19e eeuw bebouwd geraakt. Er zijn meerdere bouwfasen bekend binnen het plangebied. Het plangebied is mogelijk deels verstoord geraakt door deze bebouwing. Verder is er ergens in de tweede helft van de 20ste eeuw een vijver gegraven.Het karterend booronderzoek heeft tot doel archeologische vindplaatsen op te sporen. Hiertoe zijn verspreid in het toegankelijke deel van het plangebied karterende boringen gezet. Relevante lagen van de boorkernen zijn gezeefd op archeologische indicatoren. In dit stadium is karterend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Afgezien in boring 7 waar onder een vijvervulling tot 150 cm -mv waar tot de maximaal verkende diepte oeverafzettingen, zijn onder een matig dikke tot dikke A-horizont oever-op-beddingafzettingen aangetroffen. De oeverafzettingen bestaan uit sterk zandige klei, die in een sedimentatiemilieu zijn afgezet dat te dynamisch is om geschikt zijn voor bewoning. Wellicht zijn de oorspronkelijk erop liggende zwaardere oeverafzettingen opgenomen in de A-horizont. Omdat er sterk zandige klei direct onder de A-horizont is aangetroffen, wordt alleen in de top van de oeverafzettingen een archeologisch niveau verwacht. Diepere archeologische niveaus worden niet verwacht. Archeologische sporen zoals diepe paalkuilen of waterputten kunnen dieper reiken. Slechts in één enkele boring, boring 3, zijn archeologische indicatoren aangetroffen in de top van de oeverafzettingen. Verder zijn fosfaatvlekken aangetroffen onderin de A-horizont in boring 6. Deze hangen heel waarschijnlijk samen met de naar verwachting laatmiddeleeuwse, verhoogde huisplaats direct ten zuidoosten van het plangebied.Op basis van de onderzoeksresultaten wordt nader archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems).Gelet op de te verwachten prospectiekenmerken en prospecteerbaarheid van een eventuele vindplaats wordt geadviseerd dit vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek conform de KNA Leidraad Inventariserend Veldonderzoek Deel: Proefsleuvenonderzoek (IVO-P).Voor de uitvoering van gravend onderzoek, waaronder een proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) vereist. Voordat de werkzaamheden mogen worden uitgevoerd dient er een PvE te worden opgesteld en worden goedgekeurd door het bevoegd gezag.De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Buren, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, de heer H.J. van Oort (Omgevingsdienst Rivierengebied).Reactie namens bevoegd gezag Namens gemeente Buren stemt de regioarcheoloog van Rivierenland in met de resultaten en conclusies van het onderzoek. Het selectieadvies om proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren voorafgaand aan de nieuwbouw is niet overgenomen. Er zijn geen indicatoren aangetroffen daterend van voor de eerste bouwfase (eind 19de / begin 20ste eeuw) die nader onderzoek noodzakelijk maken. Aanwijzingen voor bewoningssporen uit nieuwe tijd A, middeleeuwen of Romeinse tijd zijn niet opgeboord.De wettelijke meldingsplicht archeologische toevalsvondst van algemeen belang blijft echter te allen tijd van kracht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/ZHGFTP
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/ZHGFTP
Provenance
Creator J.W. Wijnen
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Functioneel Applicatiebeheer GBO; Laagland Archeologie BV
Publication Year 2025
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Functioneel Applicatiebeheer GBO (BIJ12)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf; application/gml+xml; application/octet-stream; application/zip
Size 14492; 9190; 7345685; 7365; 83171; 3706889; 375258; 62081; 10034; 12441; 5614; 3882; 2323; 3883; 306596; 6573; 4371; 109183; 747604; 307750; 2906
Version 1.0
Discipline Humanities