Uit het veldonderzoek blijkt dat de oeverafzettingen die bij de Werken-stroomgordel behoren minder breed zijn dan werd verwacht. De strook met oeverafzettingen binnen het plangebied is minder dan 50 m breed en wordt aan de noordzijde geflankeerd door een strook van circa 20 m geulafzettingen. Deze geul heeft waarschijnlijk parallel aan de oever gelopen en zich ingesneden in de rivierkomvlakte. In het noordelijke deel van het plangebied komt onder de opgebrachte grond zwak zandige klei met plantenresten en schelpengruis op veen voor. Vermoedelijk betreft dit een laag die met de St. Elisabethsvloed is afgezet.Op de smalle oeverstrook in het zuidelijke deel van het plangebied is bewoning mogelijk geweest.