In opdracht van Gemeente Woudenberg heeft archeologisch onderzoeksbureau IDDS Archeologie van 14 t/m 20 maart 2023 een aanvullend Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. Proefsleuven en een doorstart naar een Opgraving uitgevoerd aan de locatie Hoevelaar Fase 2 in Woudenberg, gemeente Woudenberg. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande herontwikkeling van het plangebied.Het doel van het aanvullend Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. proefsleuven is om duidelijkheid te scheppen in de aard, ouderdom en de omvang van de sporen op vindplaats 3. De doelstelling van de opgraving is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaats 3 om daarmee informatie te behouden die van belang is voor de kennisvorming over het verleden.Conform het addendum op het Programma van Eisen is de proefsleuf WP5 verlengd in de noord-, zuid- en oostelijke richting (aanvullend proefsleuvenonderzoek). Hierna heeft in overleg met het bevoegd gezag een doorstart naar een opgraving plaatsgevonden. In totaal is hierbij 1850 m2 van het onderzoeksgebied onderzocht in twaalf werkputten (WP11-WP22). In alle werkputten is het vlak aangelegd in de top van de C-horizont op ca. 0,6 m -mv (ca. 3,0 m NAP).In totaal zijn 180 sporen aangetroffen bij de aanvullende proefsleuven en opgraving, verdeeld over de volgende categorieën: sloot, paalkuil, kuil, greppel en natuurlijke verstoringen. Alle sporen lijken aangetast te zijn door ploegen van de bouwvoor en onduidelijk is in hoeverre deze sporen afgetopt zijn. Afgezien van de sloten dateren alle sporen in de prehistorie. Op basis van drie AMS 14C-dateringen dateren deze sporen in minimaal twee fasen: Laat Neolithicum en Vroege/Midden IJzertijd. Vanwege het ontbreken van vondstmateriaal uit sporen zijn deze dateringen de enige aanwijzing dat dit prehistorische sporen betreft. De opvulling van de sporen is identiek waardoor geen onderscheid in datering gemaakt kon worden op basis van vulling of textuur. Daarnaast is het mogelijk, vanwege het ontbreken van vondstmateriaal en de beperkte mogelijkheden tot AMS 14C-dateringen, dat er meer faseringen aanwezig kunnen zijn.Uit de allesporenkaart zijn in totaal vijf mogelijke structuren herkend. Dit betreffen twee gebouwen, een bijgebouw, een vermoedelijke hutkom en een hooimijt. Uit een van de gebouwen is uit een paalkuil houtskool gedateerd uit het Laat Neolithicum. Echter is niet met zekerheid vast te stellen dat het gebouw ook daadwerkelijk in deze periode dateert. Een gebouw betreft vermoedelijk een dubbelhuis uit de Vroege/Midden IJzertijd (type Oss-Ussen 2/Wachtum). Vanwege het ontbreken van vondstmateriaal uit beide perioden kan gesteld worden dat vermoedelijk deze vindplaatsen allebei korte momenten zijn geweest van bewoning waarbij geen enkel vondstmateriaal bewaard is gebleven uit deze periode. Vermoedelijk zal dit ook te maken hebben met het feit dat de sporen vermoedelijk deels afgetopt zijn waardoor eventueel vondstmateriaal uit de bovenlagen niet meer aanwezig is.Naast de greppels, paalkuilen en kuilen zijn twee verkavelingssloten waargenomen. Eén sloot betreft verkavelingsindelingen die waargenomen kon worden op de kadastrale kaart 1872. Deze sloot is nog op deze kaarten waargenomen tot in de jaren 30 van de 20e eeuw. Ten noorden hiervan is een sloot parallel aan het huidige perceelsloot herkend die ophield in WP22. De vondsten uit deze sloot dateren in de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd.