Verbreding A12 Lunetten-Veenendaal Het betreft een proactieve archeologische begeleiding, protocol inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven, karterende en waarderende fase t.b.v. de verbreding van de A12 Lunetten -Veenendaal (deel Z08 / km 70.950 - 71.200 ). Het betreft RAAP-projectcode UTVE15, deelgebied Z08.Op basis van de resultaten van de archeologische begeleiding protocol IVO-proefsleuven in vak Z08, in de gemeente Driebergen-Rijsenberg, is vastgesteld dat archeologische grondsporen aanwezig zijn die worden geïnterpreteerd als een onderdeel van een erf uit de Midden of een vroege fase van de Late IJzertijd. De exacte ligging van het sporencluster is 146532,99/452357,88. Het vlak ter hoogte van de sporen ligt op 2,91 m +NAP/0,6 m -Mv. De omvang van de sporen in het vlak bevat circa 50 x 4 m (200 m²) De sporen uit de IJzertijd bestaan uit een greppel, een kuil en 24 paalkuilen. Drie greppels dateren uit de Nieuwe tijd. De sporen uit de IJzertijd hebben donkere, humeuze vullingen maar zijn afgetopt en (soms behoorlijk) gebioturbeerd. Het aardewerk uit de IJzertijd is zeer fragmentarisch.Uit de opgraving in onderzoeksgebied Bloemheuvel direct ten noorden van de A12 (Tol e.a., 2008) is gebleken dat dat gebied is bewoond vanaf de Vroege IJzertijd tot in de Late IJzertijd of Vroeg Romeinse tijd. Van onderzoeksgebied Bloemheuvel dateert erf twee (gebouwen vijf en zeven) uit de Midden of Late IJzertijd. Op basis van de dateringen en de nabijheid van onderzoeksgebied Bloemheuvel kan worden geconcludeerd dat het huidige onderzoeksgebied deel uitmaakt van dezelfde nederzetting. Uit de waardering blijkt dat de vindplaats behoudenswaardig is. De archeologische begeleiding heeft geen aanwijzingen aangetoond voor bewoning vanaf de Late IJzertijd tot in de Late Middeleeuwen. In de Nieuwe tijd had de vindplaats een agrarische functie.In deze periode is de enk aangebracht, greppels zijn aangelegd en het gebied is beakkerd. Deze enk is niet nader te dateren dan in de Nieuwe tijd.

Issued: 2011-04-11