Uit het booronderzoek is gebleken dat de bodemopbouw binnen het plangebied bestaat uit eenopgebrachte/verstoorde laag, waarbinnen de 19e eeuwse dijk zich zal bevinden, op oeverafzettingenvan de Hunze (klei en zand). Ten westen van de Berlagebrug en aan de uiterste oostzijde van het tracébevinden zich waarschijnlijk oeverwallen. Binnen de oeverafzettingen zijn op twee niveausvegetatielagen aangetroffen. In deze vegetatielagen, maar ook in de onder - en bovenliggende klei zijnarcheologische indicatoren aangetroffen in de vorm van brokjes roodverbrande klei en aardewerk. Detop van dit niveau ligt tussen +0,25 en -0,70 m NAP. De in boringen 9, 10 en 13 aangetroffenaardewerkscherven dateren vermoedelijk uit de ijzertijd-Romeinse tijd. De aangetroffen scherven zijneen aanwijzing voor een nederzetting. Onder de oeverafzettingen is een voormalige Hunzegeulaanwezig.