SamenvattingTransect heeft in 2014 een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in het plangebied Beekzicht, gelegen ten zuiden van het dorp Zundert (gemeente Zundert). De aanleiding voor het onderzoek is een op handen zijnde bestemmingsplanwijziging op het terrein, die de aanleg van een industrieterrein in het plangebied mogelijk moet maken. Vanuit het gemeentelijk beleid heeft het plangebied een middelhoge archeologische verwachting, hetgeen betekent dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Ook ligt een deel van het plangebied in een archeologisch waardevol gebied (historische kern van Zundert). Om in het plangebied herontwikkeling mogelijk te maken, is een archeologisch vooronderzoek vereist. Onderhavig rapport geeft invulling aan die verplichting.Op basis van het vooronderzoek zijn de volgende conclusies te trekken:1) Het plangebied ligt in een (deels) met veen bedekte dalvormige laagte. Binnen deze laagte is het nagenoeg vlak en is bijna geen sprake van reliëfverschillen. De ondergrond bestaat uit fluvioperiglaciale afzettingen (verspoeld dekzand), waarop zich een dunne verteerde veenlaag of een sterk siltige, sterk humeuze zandlaag bevindt. Beide vormen de oorspronkelijke top van de (dal)bodem, die bodemkundig gezien geclassificeerd kan worden als een beekeerdgrond.2) Getuige de aanwezigheid van verteerd veen, de hoogte van roestvlekken in het bodemprofiel (gley-verschijnselen) en het ontbreken van in- en uitspoelingslagen kan gesteld worden dat het plangebied nat is geweest.3) Er zijn tijdens het onderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen, die wijzen op een vindplaats in het plangebied. Er zijn uitsluitend kleine spikkels baksteen in de in de laagte opgebrachte humeuze grond gevonden. In combinatie met het ontbreken van enige (dateerbare) mestvondsten is dit dek vermoedelijk in één keer aangebracht in de Nieuwe tijd C (1850-1950).4) Concluderend heeft het plangebied een lage verwachting op het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit de periode Laat-Paleolithicum–Nieuwe Tijd:a. Vindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum–Mesolithicum zijn naar verwachting niet aanwezig vanwege het ontbreken van een landschapsgradiënt of –reliëf in de pleistocene afzettingen (dekzandkop of opduiking);b. De lage en natte landschappelijke ligging maakt het plangebied minder geschikt voor permanente bewoning. Nederzettingen uit de periode Neolithicum-Late Middeleeuwen zijn naar verwachting niet aanwezig, waarvoor een lage archeologische verwachting geldt.c. Wat betreft de Nieuwe tijd staat in het plangebied op 19e-eeuws kaartmateriaal geen bebouwing. De verwachting dat uit de periode daarvoor wel bebouwing aanwezig is, is laag.d. Vindplaatsen met hoge vondstdichtheid zijn naar verwachting niet aanwezig vanwege de landschappelijke ligging en door het ontbreken van enig vondstmateriaal5) Het is niet volledig uit te sluiten dat zich resten in het plangebied bevinden. De aanwezigheid van vindplaatsen met weinig vondstmateriaal, ingegraven sporen van landgebruik (zoals greppels en middeleeuwse wegpatronen) en off-site vondsten (afvaldumps e.d.) is theoretisch gezien mogelijk. Dergelijke resten zijn echter (nagenoeg) niet op grond van de gehanteerde onderzoeksmethodiek op te sporen. Deze zouden nog in het plangebied begraven kunnen liggen. AdviesOp basis van de resultaten van het veldonderzoek bestaat er in archeologisch opzicht geen bezwaar tegen een voorgenomen ontwikkeling in het plangebied. Er hoeven daarmee ten behoeve van de archeologische monumentenzorg (AMZ) geen aanvullende maatregelen te worden genomen. Op het moment dat tijdens graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische zaken worden aangetroffen, geldt op grond van artikel 53 van de Monumentenwet een meldingsplicht deze vondsten te melden bij de bevoegde overheid (gemeente Zundert).Bovenstaand advies vormt een selectieadvies. Op grond van de resultaten van het rapport en het advies zal het bevoegd gezag (de gemeente Zundert) een selectiebesluit nemen over de daadwerkelijke omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied.